Kosteloos eerste gesprek
100% onafhankelijke financieel advies
We vergelijken ruim 40 geldverstrekkers
Telefonisch, online of op de vestiging

Augustus

Nieuws, Blogs, Vlogs

Toon

Eerder stoppen met werken of werken na bereiken AOW-leeftijd

30 augustus 2021

Het CBS maakte vorige week bekend dat er steeds meer 65-plussers aan het werk zijn. Inmiddels 300.000, waarvan bijna 200.000 in de leeftijd van 65 tot 70 jaar, ruim 70.000 in de leeftijd van 70 tot 75 jaar en 30.000 is 75 jaar of ouder. Die groei komt enerzijds door het opschuiven van de AOW-leeftijd naar op dit moment 66 jaar, maar ook door de vergrijzing.

De grootste groei zit de laatste jaren bij de 65-jarigen. Was in 2003 slechts één op de drie 65-jarigen aan het werk, in 2020 is dat gestegen naar vier op de tien.

De illusie van eerder stoppen met werken

Uit onderzoek van SD Worx, een internationaal HR-bedrijf, blijkt dat de meeste 55-plus werknemers willen werken tot hun 66e. En dat is wellicht niet alleen willen, maar ook moeten, vanuit financieel oogpunt. Jonge werknemers geven aan dat ze door willen werken tot gemiddeld hun 60e. Interessant is dus dat jongeren dus vaak een idee hebben van eerder stoppen met werken, terwijl bij oudere werknemers al veel meer de realiteit is ingedaald dat er waarschijnlijk tot de AOW/pensioengerechtigde leeftijd doorgewerkt moet worden. En dat er hoogstens misschien een paar maanden eerder gestopt kan worden met werken, in plaats van jaren. Een andere opvallende conclusie uit dit internationale onderzoek is dat binnen de categorie 55-plussers bijna twee op de tien aangeeft het niet erg te vinden om langer te werken dan de wettelijke pensioenleeftijd. Aan de andere kant geeft bijna drie op de tien aan dat niets hen langer aan het werk kan houden na het bereiken van de pensioenleeftijd.

Financieel voorbereiding op pensioen of eerder stoppen met werken

Goede intenties ten spijt, bereiden de meeste Nederlanders zich niet goed voor op hun pensioen of de wens om eerder te stoppen met werken. Uit onderzoek van Wijzer in Geldzaken uit 2020 bleek dat slechts één op de vijf zich geregeld verdiept in de eigen pensioensituatie. Ruim één op de drie 55-plussers heeft zelfs spijt dat ze zich niet eerder verdiept hebben in hun pensioensituatie. Hoe kun je inzicht krijgen in je financiële situatie bij pensionering?

Via mijnpensioenoverzicht.nl kun je met je DigiD heel makkelijk inzicht krijgen in je verwachte pensioeninkomen. Je ziet een schatting wat je aan AOW gaat krijgen en wat je aan pensioen krijgt op basis van wat je via je werkgever(s) hebt opgebouwd. In het overzicht staat overigens niet wat je zelf nog aan pensioen opbouwt via een lijfrenteverzekering of lijfrenterekening. Je kunt zien of je een pensioentekort hebt en welk inkomen je eventuele partner of kinderen krijgen bij overlijden van jezelf.

Een pensioentekort hoeft niet meteen te betekenen dat je financieel een probleem hebt als je met pensioen gaat. Daarvoor moet je namelijk niet alleen naar je inkomsten kijken maar ook naar je uitgaven. In veel gevallen zijn je maandelijkse uitgaven lager dan nu.

De twee belangrijkste oorzaken zijn:

  1. Door volledige of gedeeltelijke aflossing van de hypotheek zijn de maandelijkse woonlasten fors lager of misschien wel nul.
  2. Doordat veelal de kinderen het huis uit zijn, vervalt een belangrijke kostenpost.

Stel dat je pensioeninkomen netto € 400,- per maand lager geschat wordt dan je huidige netto inkomen. Een belangrijke kostenpost zijn je hypotheeklasten. Als door aflossing van een deel of de volledige hypotheek je toekomstige hypotheeklasten € 400,- of meer omlaag gaan, dan heb je feitelijk evenveel te besteden als nu. De aflossing op je hypotheek is dan dus in feite een mooie pensioenvoorziening.

Het is zaak om inzicht te krijgen in je inkomsten na pensionering, maar dus ook in je uitgaven. Die uitgaven zijn natuurlijk ook erg afhankelijk van wat je na pensionering van plan bent om te gaan doen. Ga je veel meer reizen, uit eten of start je een dure hobby, dan moet je daar natuurlijk rekening mee houden. Aan de andere kant zijn er ook wel bepaalde uitgaven die omlaag gaan of verdwijnen. Niet alles is nu al in beton gegoten, maar je kunt wel een goed eerste beeld krijgen. Dan weet je ook of je eventueel nog iets moet repareren. Daarbij geldt, hoe eerder je er mee begint, hoe lager de financiële investering hoeft te zijn. Omdat je een langere periode rendement kunt behalen.

Periodieke controle

Het is ook raadzaam om je pensioensituatie periodiek opnieuw na te laten kijken. In je eigen leven maar ook in de markt veranderen zaken, die allemaal invloed kunnen hebben. We noemen een paar zaken

Hoe zit het bijvoorbeeld met je hypotheek?

- Tot wanneer heb je hypotheekrenteaftrek? En misschien schaft een toekomstig kabinet de hypotheekrenteaftrek wel (geleidelijk) af; wat betekent dat dan voor je netto hypotheeklasten?

- Kun je als je pensioeninkomen een stuk lager is, wel een nieuwe hypotheek afsluiten als je nu een (deels) aflossingsvrije hypotheek hebt en je aan het einde van de looptijd van de hypotheek komt?

- Voor hoe lang staat je rente nog vast en wat betekent het voor je hypotheeklasten als de rente voor een volgende rentevaste periode een stuk hoger staat?

Hoe zit het met je dromen en wensen?

- Misschien droom je wel van reizen, een vakantiewoning, een bepaalde hobby of een andere woning. Je dromen en wensen zijn ook niet statisch, maar wijzigen in de loop van de tijd. Bijvoorbeeld ook door de staat van je gezondheid, maar ook of je met z’n tweeën bent of alleen.

Wanneer mag je met pensioen en hoe zit het met de hoogte van het pensioen?

- De AOW-leeftijd gaat omhoog: naar 67 jaar in 2024 en daarna stijgt die mee met de levensverwachting (bij elke stijging van één jaar levensverwachting gaat de AOW-leeftijd omhoog met acht maanden). Op basis van de huidige verwachtingen zal iemand die geboren is in 1970 waarschijnlijk op 68-jarige leeftijd met pensioen en iemand die geboren is in 1982 mag waarschijnlijk op 69-jarige leeftijd met pensioen.

- Wil je eerder stoppen met werken of (deels) minder gaan werken? Of wil je deels langer doorwerken dan je pensioenleeftijd?

- Als je wijzigt van baan kan dit ook gevolgen hebben voor je pensioen, omdat je nieuwe werkgever een andere pensioenregeling heeft dan je huidige werkgever?

- Wat betekent het nieuwe pensioenstelsel voor de hoogte van mijn pensioen?

- Wat betekent het als je relatie eindigt? Kun je dan nog in je woning blijven wonen?

- Wat zijn de financiële gevolgen als mijn partner komt te overlijden?

Doorwerken na pensioenleeftijd

Tot slot willen we nog even terug naar het CBS onderzoek. Interessant is dat er steeds meer ouderen zijn, die ook na het bereiken van hun pensioenleeftijd blijven werken. Al is dat vaak wel voor minder uren. Zij werken over het algemeen omdat het kan en niet omdat het (financieel) moet. Het zijn mensen die het fijn vinden om te werken en er zitten ook veel zelfstandige ondernemers tussen. Met de verdergaande vergrijzing en het steeds verder oplopend aantal vacatures, is het zaak voor de overheid, werkgevers en vakbonden om de arbeidsparticipatie van deze groep mensen zoveel mogelijk te stimuleren.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

PERSBERICHT- Huizenkopers staren zich blind op lage maandlasten

24 augustus 2021

APELDOORN, 24 augustus 2021–Van Bruggen Adviesgroep signaleert dat de aflossingsvrije hypotheek aan een opmars bezig is onder vijftigplussers. Het aandeel aflossingsvrije hypotheken onder vijftigplussers was in 2017 nog 48 procent. Inmiddels ligt dat op 55 procent. De adviesketen waarschuwt echter dat de motivatie van oudere huizenkopers om lage maandlasten te hebben vaak niet gunstig is. Die korte termijn-focus is op de lange termijn financieel verre van aantrekkelijk.

De renteknip: hypotheek opknippen in meerdere rentevaste periodes

23 augustus 2021

Hoelang we de hypotheekrente ook vastzetten, aan het einde van de rentevaste periode krijgen we te maken met een nieuwe, mogelijk hogere rente. Hoe langer we de rente vastzetten, hoe langer we duidelijkheid hebben over de hypotheeklasten. Maar aan het einde van de rentevaste periode blijft altijd het risico dat de rente opeens veel hoger staat en de maandlasten fors stijgen. Je kunt dit voor een deel opvangen met de ‘renteknip’.

Wat is de renteknip?

Bij een renteknip knip je je hypotheek op in een paar delen met verschillende rentevaste periodes. Daardoor lopen niet alle rentevaste periodes op hetzelfde moment af.

Je kunt bijvoorbeeld je hypotheek in drie delen opknippen: een deel met 7 jaar vast, een deel met 12 jaar vast en een deel van 20 jaar vast. Of als je een grotere zekerheidszoeker bent: een deel 15 jaar vast, een deel 20 jaar vast en een deel 30 jaar vast.

Het voordeel is dus dat je hypotheeklasten niet in één keer omhoog zullen gaan aan het einde van de rentevaste periode. Als de trend stijgend is, kan het overigens nog steeds zo zijn dat je uiteindelijk ook bij de volgende twee stappen een hogere rente gaat krijgen. Maar dan gaat de stijging van je hypotheeklasten nog altijd geleidelijk.

Een nadeel is wel dat overstappen naar een andere geldverstrekker lastiger wordt. Je kunt namelijk boetevrij overstappen naar een andere geldverstrekker als je rentevaste periode afloopt; maar dat kan nu niet meer, omdat je in dit voorbeeld twee andere rentevaste periodes hebt die nog doorlopen.

Deels lagere rente

De renteknip kan ook een uitkomst bieden als je graag gebruik wilt maken van de iets lagere rente voor een kortere rentevaste periode, maar aan de andere kant toch wilt voorkomen dat de hypotheeklasten fors stijgen als de rente aan het einde van deze kortere rentevaste periode hoger staat. Stel je twijfelt tussen 20 jaar vast voor 1,4% of 10 jaar vast voor 1,05%:

Door te kiezen voor een rentevaste periode van 7 jaar tegen 0,95%, 15 jaar vast 1,3% en 20 jaar vast voor 1,4% heb je bij aanvang een lagere rente en dus lagere hypotheeklasten. Als de rente een stijgende trend heeft, zullen de hypotheeklasten slechts in stapjes omhooggaan.

Een rentescenario

Bij een 20 jaar vaste rente van 1,4% kom je uit op een bruto maandlast van € 1.021,-. Bij de hiervoor genoemde renteknip en ongewijzigde rente, is en blijft de bruto maandlast € 995,-. Over de gehele looptijd ben je met de renteknip bijna € 14.000,- goedkoper uit.

Stel dat alle hypotheekrentes verdubbelen en vervolgens blijven deze rentes de resterende looptijd gelijk. We rekenen dan voor de nieuwe rentevaste periodes voor 7 jaar met 1,9%, 15 jaar met 2,6% en 20 jaar met 2,8%. Dat betekent dat de bruto maandlast na 7 jaar omhooggaat van € 995,- naar € 1.030,- en na 15 jaar doorstijgt naar € 1.063,- om na 20 jaar door te stijgen naar € 1.087,-. De hypotheeklasten gaan dus geleidelijk omhoog.

Had je voor 20 jaar vast gekozen dan zou na 20 jaar de hypotheeklast omhooggaan van € 1.021,- naar € 1.093,-. De totale bruto maandlasten over de gehele looptijd zijn nagenoeg gelijk aan die bij de renteknip.

Maar hoe de rente zich in de toekomst zal ontwikkelen, met eventuele verhogingen en verlagingen, valt niet te voorspellen. Als de rentestijging forser uitpakt, dan ben je waarschijnlijk duurder uit met de renteknip.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Stresstest verstandig bij keuze rentevaste periode

16 augustus 2021

Als je een nieuwe hypotheek afsluit, of dat nu is voor de aankoop van een woning of een oversluiting, of aan het einde van de rentevaste periode, dan is één van de belangrijkste beslissingen voor hoeveel jaar je de rente vastzet. Je financieel adviseur zal uitgebreid stil staan bij deze keuze, want er is niet een eenduidige keuze. Je adviseur kijkt naar je wensen, je financiële mogelijkheden en je risicobereidheid.

Plan je gesprek

 

Kortere rentevaste periode: lagere maandlast én snellere aflossing

Bij een korte rentevaste periode betaal je een lagere rente. Logisch voordeel is dat je daardoor een lagere bruto en netto maandlast betaalt dan bij een langere rentevaste periode. Maar er is nog een voordeel: als je een annuïteitenhypotheek hebt, dan ga je ook nog eens sneller aflossen. Dat betekent dat als je bijvoorbeeld een rentevaste periode van 10 jaar kiest, je na 10 jaar een lagere restschuld hebt dan na 10 jaar als je een hogere rente voor 20 jaar hebt vastgezet. Dat betekent dat je dus ook wat speelruimte hebt, de rente moet met meer stijgen dan de oorspronkelijke rente voor 20 jaar, wil je duurder uit zijn in de tweede periode van 10 jaar.

Een voorbeeld:
Stel de gemiddelde 10 jaar vaste hypotheekrente is 1,05% en 20 jaar vast staat op 1,4% en het hypotheekbedrag bedraagt € 300.000,-. De bruto maandlast bij 10 jaar vast is afgerond € 972,- en bij 20 jaar vast is de bruto maandlast € 1.021,03. In de eerste 10 jaar heb je bij de keuze voor 10 jaar vast ruim € 5.900,- minder betaald dan met een rente van 20 jaar vast.

Maar je voordeel is nog groter, omdat je restschuld is bij 10 jaar vast na 10 jaar nog maar € 210.293,-, terwijl die bij 20 jaar vast nog € 213.621,-; dat scheelt nog eens bijna € 3.330,-. De totale besparing van de slechts 0,35% lagere rente is maar liefst € 9.230,- in de eerste 10 jaar.

Als de rente na 10 jaar is gestegen naar 1,6%, dan komt je bruto maandlast nagenoeg gelijk uit als wanneer je meteen bij aanvang de rente voor 20 jaar had vastgezet, ondanks dat die rente 1,4% is. Je gaat in deze tweede 10 jaar dan wel bijna € 2.600,- minder aflossen dan bij 20 jaar vast, maar je restschuld is na in totaal 20 jaar nog steeds licht gunstiger dan als je de rente meteen 20 jaar had vastgezet.

De rente mag zelfs naar ongeveer een stand van 1,95%, zodat je over de gehele eerste 20 jaar ongeveer even duur uit bent in vergelijking met het direct kiezen voor een 20 jaar vaste rente.

Doe ook de stresstest

De rente mag dus fors stijgen met maar liefst 0,9%, voordat de keuze voor 20 jaar vast financieel even aantrekkelijk is als 10 jaar vast. Maar niemand kan voorspellen wat de rente over 10 jaar doet. Dat is zelfs al lastig voor een korte periode van een paar maand of één jaar.

Gevolgen stijging rente

Daarom is het verstandig om een stresstest te doen en te kijken wat de gevolgen zijn van een stijging van de rente naar bijvoorbeeld 5%. Wellicht denk je nu ‘wat een belachelijk hoge rente’, maar 10 jaar geleden, in 2011, lag de rente op 5%. Bij een stijging naar 5% stijgt de bruto maandlast in ons voorbeeld naar € 1.388,-. Als consument moet je je in de eerste plaats afvragen of je een dergelijk hogere last kunt betalen.

Steeds vaker keuze voor lang vast

De meeste consumenten kiezen voor de zekerheid boven de lagere lasten in de beginjaren. 20 jaar vast is tegenwoordig de meest populaire rentevaste periode, terwijl dat enkele jaren geleden nog 10 jaar vast was.

Wat is de beste keuze voor mij?

Zoals je hebt gelezen, kom je voor best wel wat keuzes te staan bij het afsluiten van een hypotheek. Wil je ook een stresstest laten uitvoeren? Een hypotheekadviseur van Van Bruggen Adviesgroep helpt je graag om de juiste keuzes te maken. 

Plan gerust een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.                                                          Je zit na dit gesprek nog nergens aan vast, maar komt het eerste gesprek wel al een stuk wijzer uit.

Plan een kennismaking

Hypotheekrente dit jaar niet zo volgzaam

09 augustus 2021

Net als de afgelopen weken gebeurt er niet veel qua hypotheekrentewijzigingen. Slechts een enkele geldverstrekker besloot afgelopen week de hypotheekrentes licht aan te passen. Een beeld dat we eigenlijk al het hele jaar zien.

De hypotheekrente volgt normaal gesproken de kapitaalmarktrente, waarbij de ontwikkeling van de hypotheekrente een stuk minder grillig gaat dan die van de kapitaalmarktrente. Op zich is dat ook een logische ontwikkeling. Als geld lenen duurder wordt, zal zich dat ook vertalen in een hogere hypotheekrente. Veel geldverstrekkers halen tenslotte zelf geld op bij beleggers om dit uiteindelijk met een goede marge weer uit te zetten in hypotheken. Maar ook geldverstrekkers die eigen geld gebruiken voor hypotheken, zullen de marktrente volgen, omdat ze anders hun geld op een andere manier kunnen uitzetten, waar ze een hogere rente krijgen.

Dat de hypotheekrente de marktrente volgt, kun je zien als je deze twee samen in een grafiek zet (zie grafiek links). Nog beter kun je het zien als je diezelfde twee lijnen over elkaar heen legt, waarbij op de linker-as de gemiddelde 10 jaar vaste hypotheekrente met NHG staat en op de rechter-as de kapitaalmarktrente (zie grafiek rechts).

kapitaal- en hypotheekrente markt

Uit de rechtergrafiek zijn een paar interessante conclusies te trekken:

  • Voor het uitbreken van de kredietcrisis (2008) waren de bruto hypotheekmarges lager dan tegenwoordig.
  • Tijdens de eurocrisis was het verschil tussen de gemiddelde 10 jaar vaste hypotheekrente en de kapitaalmarktrente groter dan nu. Deels valt dit te verklaren doordat overheden relatief goedkoper geld konden lenen dan geldverstrekkers. Maar we zagen in die periode ook de concurrentie op de hypotheekmarkt tijdelijk afnemen.

Inzoomen op 2021

Als we naar dit jaar kijken, dan is er wat bijzonders aan de hand.

Gemiddelde 10 jaar vaste hypotheekrente met NHG

De kapitaalmarktrente maakte in eerste instantie een behoorlijke stijging door, om vervolgens toch weer omlaag te gaan. Dat laatste nadat centrale banken beleggers gerust hadden gesteld dat ze nog voor langere tijd het stimuleringsprogramma zullen blijven hanteren en dat volgens hen de stijging van de inflatie boven de 2% tijdelijk is. Het bijzondere is dat de gemiddelde hypotheekrente bijna een vlakke lijn is. Er zijn zeker zo nu en dan wel wat kleine hypotheekrente verhogingen en verlagingen van individuele geldverstrekkers, maar gemiddeld gezien is er zeker voor de gemiddeld 10 jaar vaste hypotheekrente met NHG weinig beweging geweest in 2021, met uitzondering van een lichte daling in januari.

Lage marktrente ongunstig voor pensioenen

Het vorige jaar was weer een spannend jaar voor veel pensioenfondsen, omdat ze wellicht de pensioenuitkeringen moesten gaan korten, omdat hun dekkingsgraden te laag waren. Voor de meeste pensioenfondsen was dit uiteindelijk niet nodig, mede wegens coulance vanuit minister Koolmees van Sociale Zaken.

Dit jaar zagen pensioenfondsen hun dekkingsgraden fors groeien, enerzijds door mooie beleggingsresultaten, maar vooral door de stijging van de marktrente. In het eerste half jaar stegen de gemiddelde dekkingsgraden van 100% naar 110%. Dankzij de stijging van de dekkingsgraden is de kans kleiner geworden voor de meeste pensioenfondsen dat ze eind dit jaar alsnog een pensioenkorting moeten aankondigen. De meeste pensioenfondsen zitten nog wel een behoorlijk stuk af van indexatie van de pensioenen, al lijkt dit voor een enkel pensioenfonds dichterbij te komen.

Het slechte nieuws is dat in één maand tijd de gemiddelde dekkingsgraad alweer is gedaald van 110% naar 108%. Belangrijkste oorzaak: de dalende rente, waardoor de waarde van de toekomstige verplichtingen toeneemt. Het laat zien hoe kwetsbaar en volatiel de dekkingsgraden zijn.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Variabele hypotheekrente versus vaste rente

02 augustus 2021

Achteraf gezien hadden veel huizenbezitters vanuit financieel perspectief beter een variabele rente kunnen kiezen dan een vaste rente van bijvoorbeeld 10 jaar. Want wie in de afgelopen decennia koos voor een 10 jaar vaste hypotheekrente was in bijna elke periode duurder uit dan met een variabele hypotheekrente. Achteraf gezien is dat ook heel logisch, omdat we eigenlijk sinds 1990 een dalende lijn zien in de hypotheekrentes, met zo nu en dan even een korte, kleine stijging.