Kosteloos eerste gesprek
100% onafhankelijke financieel advies
We vergelijken ruim 40 geldverstrekkers
Telefonisch, online of op de vestiging

2022

Nieuws, Blogs, Vlogs

Toon

Huizenmarktontwikkeling voor veel senioren zo gek nog niet

11 oktober 2022

Bij de presentatie van de NVM cijfers sprong de daling van de gemiddelde verkoopprijs van een bestaande woning met 5,8% ten opzichte van het tweede kwartaal eruit. Er ontstaat meer woningaanbod, met een plus van maar liefst 80% ten opzichte van het derde kwartaal van 2021. Het aantal verkochte woningen is met bijna 32.500 ongeveer gelijk aan hetzelfde kwartaal vorig jaar. Dat er een daling is ten opzichte van het tweede kwartaal is normaal als gevolg van de zomervakantie.

Het positieve aan de huidige woningmarkt is dat er meer keuze komt voor huizenzoekers en dat de absurd hoge prijsstijgingen van de afgelopen jaren voorbij zijn. Belangrijke oorzaken zijn de sterk gestegen hypotheekrente en de fors gestegen energierekening. Wat we natuurlijk niet willen is dat de woningmarkt volledig de andere kant opslaat en dat we net als na de kredietcrisis opeens een enorm woningaanbod krijgen van veel moeilijk te verkopen woningen. Maar daar ziet het voorlopig niet naar uit, omdat de vraag naar koopwoningen nog steeds enorm is. Het aantal woningverkopen ligt tot nu toe in 2022 wel 20% onder 2021, maar het aantal woningverkopen lijkt zich nu toch te stabiliseren.

Voor zoekende starters is het fijn dat ze niet langer met tweecijferige woningprijsstijgingen geconfronteerd worden. Maar de starters die nu wel een woning weten te vinden, krijgen wel met veel hogere woonlasten te maken dan een jaar geleden, door de fors hogere hypotheekrente en energieprijzen.

Senioren profiteren van groter aanbod

Kijken we naar de senioren, dan hebben die door het bredere woningaanbod een grotere kans om een woning te vinden, en dat kan zijn een appartement maar ook een andere koopwoning. Hoe langer geleden ze hun huidige woning gekocht hebben, hoe groter de overwaarde die ze hebben opgebouwd. Vooral dankzij de fors gestegen huizenprijzen, maar ook door de aflossingen op de hypotheek.

Dat de huizenprijsstijging er nu uitgaat en misschien zelfs omslaat in een lichte correctie, hoeft een verhuizing niet in de weg te staan. De huidige overwaarde neemt dan wel niet verder toe, maar er hoeft ook niet meer de hoofdprijs betaald te worden voor de volgende woning.

De gestegen hypotheekrente heeft ook minder impact op senioren. Door de grote overwaarde hebben zij vaak een lagere hypotheek nodig. Bovendien kunnen ze in veel gevallen de hypotheekrente meenemen naar de volgende woning. Het is daarbij belangrijk om goed te kijken welke voorwaarden de geldverstrekker stelt aan het meenemen van de hypotheekrente. Als je de overwaarde inzet voor de aankoop van de nieuwe woning en de hypotheek kunt meenemen, dan is er vaak slechts een beperkte extra hypotheek nodig in het geval er verhuisd wordt naar een duurdere woning. En alleen over dit extra deel ga je dan de huidige hogere hypotheekrente betalen.

Heb je nog een vast energiecontract, dan kun je die meeverhuizen naar je volgende woning. Maar ook steeds meer senioren zullen inmiddels een variabel energiecontract hebben. Door te verhuizen kun je wellicht wel een energiezuiniger huis vinden of via energiebesparende maatregelen je nieuwe huis energiezuiniger maken.

Vergelijking starter met senior doorstromer

Het verschil in uitgangssituatie tussen een starter en seniore doorstromer wordt duidelijker aan de hand van een rekenvoorbeeld.

Stel een starter koopt een woning van € 350.000,- en heeft voor hetzelfde bedrag een annuïteitenhypotheek nodig. Als de rente voor 10 jaar wordt vast gezet tegen 4,25%, dan bedraagt de bruto maandlast € 1.722,- per maand.

Stel een senior is in 2015 verhuisd naar een andere koopwoning en heeft die aangekocht voor € 250.000,- en had daarvoor een combinatiehypotheek afgesloten bestaande uit € 100.000,- aflossingsvrij tegen een rente van 3% 20 jaar vast en een annuïteitenhypotheek van € 150.000,- ook tegen een rente van 3% 20 jaar vast. Deze senior heeft dan een bruto maandlast van € 882,- per maand.

Inmiddels is de waarde van de woning gestegen naar € 410.000,-. Er zit een overwaarde op de woning van € 184.000,-, die hoofdzakelijk tot stand is gekomen door de prijsstijging maar deels ook doordat er ongeveer € 24.000,- is afgelost op de hypotheek.

Als de woning verkocht wordt en er wordt bijvoorbeeld een duurdere woning gekocht van € 500.000,-, dan kan de huidige hypotheek met de bruto maandlast van € 882,- meeverhuisd worden en is er alleen een extra annuïteitenhypotheek nodig voor de extra € 90.000,-. Bij een rente zonder NHG van bijvoorbeeld 4,5% voor 10 jaar vast, kom je dan uit op een extra bruto maandlast van € 456,- en in totaal op € 1.338,-.

De gemiddelde senior, met een gemiddeld hoger inkomen dan een starter, zal dankzij de overwaarde uit de huidige woning en de mogelijkheid om de lage hypotheekrente mee te verhuizen, een gunstige uitgangspositie hebben voor een volgende stap op de woningmarkt.

Opletten bij maximale hypotheekberekening

Senioren die een volgende woning gaan kopen moeten bij de financiering wel met een aantal zaken rekening houden. Hebben zij nog een resterende rentevaste periode die korter is dan 10 jaar, dan wordt bij de berekening of de hypotheek betaalbaar is, voor de bestaande hypotheek niet gerekend met het daadwerkelijk lage rentepercentage die men nu betaalt, maar met een hogere toetsrente van 5%. Dit drukt de maximale hypotheek.

Overigens is het sowieso van belang om van te voren goed aan je adviseur te vragen welke voorwaarden er gelden om je huidige lage hypotheekrente mee te mogen nemen.

Wees ook voorzichtig met de snelle maximaal berekeningen op internet en ga naar een financieel adviseur die een maatwerk berekening kan maken van enerzijds hoeveel je kunt lenen, maar ook hoeveel dat per maand gaat kosten. Ben je namelijk een doorstromer, dat wil zeggen je hebt nu een koopwoning en koopt een ander koopwoning, dan moet je er rekening mee houden dat voor je bestaande annuïteitenhypotheek de resterende looptijd blijft gelden. Websites laten over het algemeen zien wat een starter kan lenen en als er rekening wordt gehouden met een lopende hypotheek dan kan de maximale hypotheek wel eens duizenden tot soms tienduizenden euro’s lager uitvallen.

Overigens zien we in de praktijk dat bij senioren dit meestal minder een issue is, omdat zij vaak een heel stuk onder de maximale hypotheekmogelijkheid uitkomen.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Leennormen 2023 omlaag

04 oktober 2022

Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) geeft het advies aan het kabinet om de leennormen volgend jaar te verlagen. Om te bepalen hoeveel iemand kan lenen, stelt het Nibud vast hoeveel geld een huishouden kan uitgeven aan hypotheeklasten per maand. Dat betekent dat ze kijken hoeveel van het inkomen overblijft na de uitgaven voor eerste levensonderhoud. Daarbij zie je dat hogere inkomens meer overhouden van hun inkomen om aan wonen te besteden dan lagere inkomens. Maar wat voor zowel hogere als lagere inkomens geldt, is dat ze door de hoge prijzen van boodschappen, de energierekening en brandstof minder geld overhouden voor wonen. De leennormen gaan daarom in 2023 omlaag en de vraag is met hoeveel. Normaal gesproken worden de leennormen slechts beperkt aangepast door te kijken naar een gemiddelde ontwikkeling over de afgelopen vier jaar. Maar door de turbulente ontwikkeling van de inflatie is dat op dit moment niet meer reëel.

Drie factoren die de maximale hypotheek bepalen

Hoeveel je in een individuele situatie kunt lenen, hangt vooral van drie factoren af:

  1. De leennormen
    Vanaf 2023 gaan deze naar beneden, waardoor je minder kunt lenen.

  2. De hypotheekrente
    Voorlopig stijgt de hypotheekrente en ook dit leidt ertoe dat je minder kunt lenen. Zoals in het eerste artikel al aangegeven is het heel lastig te voorspellen hoe de hypotheekrente zich de komende maanden en het komende jaar zich gaat ontwikkelen.

  3. Het inkomen
    Bij de derde factor, het inkomen, zien we juist dat die voor veel mensen omhooggaat,
    waardoor je meer kunt lenen.

Over het geheel genomen, ziet het er voorlopig naar uit dat de combinatie van lagere leennormen en een hogere hypotheekrente een groter effect zullen hebben dan de hogere inkomens. Maar uiteindelijk zal steeds naar de individuele situatie gekeken moeten worden.

Inkomen verhogen

Veel factoren heb je niet zelf in de hand. De leennormen, de hypotheekrente en de stijging van de cao-lonen kun je niet zelf beïnvloeden. Dat is anders met je inkomen. Wellicht kun je bovenop de reguliere loonsverhoging een extra loonstijging bedingen bij je werkgever. In de huidige arbeidsmarkt kun je misschien ook een sprong in salaris maken door over te stappen naar een andere werkgever.

Bovendien werken we in Nederland heel veel parttime. Door meer uren te gaan werken, krijg je een hoger salaris en kun je ook meer hypotheek krijgen. Het is uiteraard wel verstandig om goed te bekijken wat meer werken doet met je kosten voor bijvoorbeeld kinderopvang en toeslagen.

Bepaal zelf wat je maximaal aan hypotheek wilt uitgeven

De leennorm moet overkreditering voorkomen, maar realiseer je dat dit een algemene leennorm is. Kijk samen met je hypotheekadviseur altijd goed naar je individuele situatie. Wat ben jij bereid om aan hypotheeklasten uit te geven? En kijk dan verder dan alleen je hypotheeklasten, maar houd ook rekening met je energielasten. Want we weten inmiddels dat die behoorlijk kunnen fluctueren.

Bronnen en expertise

Bij het schrijven van dit blog zijn de volgende bronnen geraadpleegd:

  • Nibud
  • CBS
  • Vereniging Eigen Huis

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Eerst kopen of verkopen: wat is verstandig?

27 september 2022

Als je een koophuis hebt en je gaat verhuizen kom je altijd voor een dilemma te staan. Verkoop je eerst je oude huis voordat je een ander huis koopt? Of wacht je hiermee tot je je nieuwe woning hebt gevonden? Wat slim is om te doen is voor iedereen verschillend. Dit hangt namelijk erg af van iemands financiële situatie en de ontwikkelingen op de huizenmarkt. In ons blog gaan we de voor- en nadelen van beide opties voor je toelichten. Zo kun jij een weloverwogen besluit nemen over of je liever eerst koopt of verkoopt.

 

1. Eerst verkopen, dan kopen

Wanneer je besluit om eerst je huis te verkopen, voordat je een nieuw huis koopt, brengt dit verschillende voor- en nadelen met zich mee.

Voordelen:

Exact te besteden budget

Door je huis eerst te verkopen weet je exact hoeveel budget je hebt om een nieuw huis te kopen. Zo kan bijvoorbeeld de geschatte verkoopprijs hoger of lager uitvallen dan verwacht waardoor je uiteindelijke budget voor het nieuwe huis hoger of lager ligt dan vooraf was ingecalculeerd. Na de verkoop van je woning weet je precies hoeveel je te besteden hebt voor je nieuwe woning.

Je voorkomt dubbele lasten

Wanneer je eerst een huis koopt, voordat je het oude hebt verkocht krijg je te maken met dubbele lasten. Wanneer de verkoop langer blijkt te duren dan verwacht, kan dit leiden tot een financieel probleem. Door je huis eerst te verkopen vermijd je dit risico.

Geen overbruggingshypotheek nodig

Om de overwaarde op je woning die nog niet is verkocht op te nemen sluit je een overbruggingshypotheek af. Hier betaal je uiteraard rente over. Deze hypotheek los je af met de overwaarde op je woning en wordt dus pas afgelost als je oude woning is verkocht. Hoe langer dit duurt, hoe langer je rente over deze hypotheek betaalt. Door je woning eerst te verkopen kun je direct profiteren van de overwaarde op je woning, zonder dat je hier een extra hypotheek voor hoeft af te sluiten.

Geen tijdsdruk bij de verkoop van je woning

Je hebt geen haast bij het verkopen van je oude woning. Hierdoor hoef je niet akkoord te gaan met lagere biedingen en heb je de mogelijkheid om te blijven wachten tot je woning oplevert wat jij er graag voor wilt ontvangen.

 

Nadelen:

Tijdsdruk om een nieuwe woning te kopen

In de huidige woningmarkt is het niet eenvoudig om een woning te kopen. Als je ervoor kiest om eerst je oude huis te verkopen, voordat je een nieuw huis koopt, geef je jezelf een bepaalde tijdsdruk mee in je zoektocht naar een woning. Wanneer je niet tijdig een nieuwe woning vindt, kan het noodzakelijk worden om een tijdelijk alternatief te zoeken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het tijdelijk huren van een woning. Dit brengt uiteraard ook weer de nodige kosten met zich mee en dit betekent dat je twee keer moet verhuizen.

 

2. Eerst kopen, dan verkopen:

Wil je eerst een nieuwe woning kopen voordat je je oude woning verkoopt? Ook dat brengt verschillende voor- en nadelen met zich mee.

Voordelen:

Je loopt je droomhuis niet mis

Je hoeft niet te wachten met bieden totdat je oude huis is verkocht. Hierdoor voorkom je dat iemand anders er vandoor gaat met jouw droomhuis.

Je hoeft maar 1 keer te verhuizen

Je hoeft in deze situatie maar 1 keer te verhuizen. Je loopt geen risico om zonder woning komen te zitten en een tijdelijke oplossing te moeten zoeken. Dit brengt vaak de nodige kosten met zich mee en zorgt ervoor dat je meerdere malen moet verhuizen.

 

Nadelen:

Dubbele maandlasten

Je loopt het risico om voor een langere periode een dubbele maandlast te hebben. Je betaalt namelijk de hypotheek van zowel je oude, als je nieuwe hypotheek. Als je ervoor kiest om eerst een nieuwe woning te kopen is het dan ook van belang dat je voldoende financiële middelen hebt om deze dubbele maandlast voor een langere periode te kunnen betalen. Je weet namelijk nooit zeker hoelang de verkoop van je woning gaat duren.

Overbrugginshypotheek

Als je de overwaarde op je oude huis wilt gebruiken bij de aanschaf van je nieuwe huis, sluit je een overbruggingshypotheek af. Deze hypotheek los je vervolgens af met de overwaarde op je woning wanneer deze is verkocht. Het nadeel hiervan is dat je van te voren nooit zeker weet hoeveel je huis gaat opleveren (dus hoeveel de totale overwaarde is) en hoe lang de woning te koop staat. Ook hier is het belangrijk dat je zelf voldoende financiële middelen hebt om de extra lasten te kunnen dragen indien de verkoop van je woning langer duurt van verwacht of dat deze minder oplevert.

 

Hoe maak je een afweging?

Beide opties hebben zo hun voor- en nadelen. Welke optie voor jou het meest geschikt is hangt af van verschillende aspecten. Welke risico’s durf jij te nemen? Welke optie is het meest geschikt voor jouw financiële situatie? Een adviseur van Van Bruggen Adviesgroep kan je helpen om jouw financiële situatie in kaart te brengen. Op deze manier wordt direct duidelijk wat er voor jou allemaal mogelijk is.

 

In gesprek met een Adviseur?

Wil je in gesprek met één van onze Financieel adviseurs? Kom gerust eens langs bij één van onze vestigingen of plan direct een afspraak via onderstaande button. Het eerste gesprek is kosteloos en geheel vrijblijvend.

Maak een afspraak

 

Samenvatting Miljoenennota 2023

27 september 2022

Prinsjesdag en de Miljoenennota stonden voor een groot deel in het tekenen van het repareren van de koopkracht als gevolg van hoge inflatie, waarvan de hoge energiekosten een belangrijke oorzaak zijn. Belangrijkste uitkomst is de introductie van een prijsplafond voor het gebruik van gas en elektriciteit. In dit blog gaan we in op een aantal andere maatregelen die betrekking hebben op de eigen koopwoning.

Laatste stap verlaging hypotheekrenteaftrek

De afgelopen jaren is de maximale hypotheekrenteaftrek stapsgewijs verlaagd en de laatste stap vindt plaats in 2023. De hoge inkomens kunnen de hypotheekrente dan nog maximaal tegen het tarief van 36,93% aftrekken voor de inkomstenbelasting in plaats van de huidige 40%.

Een rekenvoorbeeld:

Stel je hebt vorig jaar een woning gekocht en had daarvoor een hypotheek nodig van € 500.000,- en je betaalt een rente van 1,3%. Dan krijg je dankzij de hypotheekrenteaftrek in 2022 nog € 2.600,- terug op jaarbasis en volgend jaar daalt dat naar € 2.400,- (zonder rekening te houden met het eigenwoningforfait). Dat betekent dat je netto hypotheeklasten in 2023 met ongeveer € 17,- per maand stijgen.

Heb je net een woning gekocht, met ook een hypotheek van € 500.000,-, alleen nu met de huidige rente van 3,7% dan gaan je netto maandlasten met ongeveer € 47,- per maand omhoog in 2023.

Ook voor de lagere en middeninkomens geldt dat de hypotheekrenteaftrek iets lager uitvalt, doordat de eerste belastingschijf iets omlaag gaat van 37,07% naar 36,93%. Maar dat zal voor de meeste huishoudens nog geen euro per maand extra kosten.

Eigenwoningforfait omlaag

Het eigenwoningforfait gaat omlaag van 0,45% in 2022 naar 0,35% in 2023. Maar bedenk wel dat de WOZ-waarde van je woning ook stijgt. Voor woningen met een WOZ-waarde lager dan € 75.000,- of hoger dan € 1.200.000,- geldt een ander percentage voor het eigenwoningforfait.

Voorbeeld: Stel de WOZ-waarde van je woning is voor het belastingjaar 2022 vastgesteld op € 400.000,-. Het eigenwoningforfait, het bijtellingsbedrag voor de inkomstenbelasting was in deze situatie € 1.800,-. De lagere en middeninkomens betalen daar ongeveer € 56,- per maand belasting over.

De Waarderingskamer schat in dat de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in 2023, met peildatum 1-1-2022, zal stijgen met 15 à 16% ten opzichte van 2022. Stel de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2023 stijgt met 15%, dan bedraagt de WOZ-waarde € 460.000,-. Het eigenwoningforfait in 2023 komt dan uit op ongeveer € 1.610,-. De lagere en middeninkomens betalen in 2023 daar dan ongeveer € 50,- per maand belasting over. Een netto meevaller van ongeveer € 6,- per maand. Bedenk wel dat er individueel grote verschillen zijn als het gaat om de stijging van de WOZ-waarde.

Afbouw Wet Hillen

De Wet Hillen wordt volgens schema verder afgebouwd in 2022. Dat betekent dat mensen met geen of een geringe eigenwoningschuld nog maar 83,33 % van de bijtelling van het eigenwoningforfait als aftrekpost mogen opvoeren. Dit treft vooral oudere woningeigenaren. De impact op de netto hypotheeklast is beperkt, omdat die veelal met slechts een paar euro per maand omhooggaat.

Grote vrijstelling voor eigen woning fors ingeperkt

Wie zijn kind nog belastingvrij een jubelton wil schenken heeft daar nog ruim drie maanden de tijd voor. Vanaf 1-1-2023 mag je nog maar € 28.947,- belastingvrij schenken aan een kind jonger dan 40 jaar. Het kind mag overigens zelf besluiten waaraan dat bedrag besteed wordt. Het betekent overigens niet dat je per 1-1-2023 geen ton of meer mag schenken aan je kind. Alleen moet je kind daar dan schenkingsbelasting over betalen.

Schenk je bijvoorbeeld een ton dan moet je kind ongeveer € 7.105,- schenkbelasting betalen. Als je kind toch al op zoek is naar een woning en je het voornemen hebt om je kind een grote schenking te geven, dan kun je je kind een paar duizend euro belasting besparen als hij of zijde woning nog koopt in 2022. Dit wil zeggen dat de woning ook bij de notaris passeert in 2022.

De mogelijkheid om de schenking voor de eigen woning te spreiden over meerdere jaren wordt afgeschaft per 1-1-2023. Wie in 2022 een grote schenking doet ten behoeve van de eigen woning mag dit spreiden over 2022 en 2023 (wijziging: dus niet meer ook over 2024).

Btw-vrijstelling voor zonnepanelen

Al eerder was bekend gemaakt dat er vanaf 1-1-2023 een btw-vrijstelling komt voor de aanschaf van zonnepanelen. Tot op heden kon je die btw wel terugkrijgen, maar daar moest je administratief behoorlijk wat tijd insteken of moest je kosten maken om dit door een expert te laten regelen.

Overdrachtsbelasting wijzigingen

De koopsom (dat wil zeggen het hoogste bedrag van de koopsom en de marktwaarde van de woning) om in aanmerking te komen voor het 0% overdrachtsbelasting gaat omhoog van € 400.000,- naar € 440.000,- in 2023. De vrijstelling van de overdrachtsbelasting geldt voor kopers in de leeftijd tussen de 18 en 35 jaar, die nog niet eerder van deze vrijstelling gebruik hebben gemaakt.

Wie een woning koopt voor de verhuur, een tweede woning voor een studerend kind of een vakantiewoning, betaalt vanaf 1-1-2023 niet 8% overdrachtsbelasting maar 10,4%. Koop je dus bijvoorbeeld een appartement voor je kind of een vakantiewoning van € 200.000,- dan betaal je daar in 2023 € 20.800,- overdrachtsbelasting over in plaats van € 16.000,-. De overheid wil vooral starters daarmee een sterkere positie geven ten opzichte van beleggers.

Extra geld voor isolatie

De overheid stelt in 2023 en 2024 € 300 miljoen extra beschikbaar voor het beter isoleren van woningen.

Meer betaalbare woningen

De overheid steekt vanaf 2023 10 jaar lang € 100 miljoen per jaar om de woningbouw van betaalbare woningen van verschillende doelgroepen te bevorderen. Dit is extra geld; voor investeringen in betaalbare woningen is bijna € 11 miljard beschikbaar.

In 2023 moeten er 15.000 flex- en transformatiewoningen komen. Voor het versnellen van de tijdelijke huisvesting stelt de overheid € 380 miljoen extra ter beschikking.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Pensioen update

20 september 2022

In de Tweede Kamer wordt de Wet toekomst pensioenen behandeld. Door de gestegen rente is de situatie in pensioenland inmiddels fors gewijzigd. Het pensioenvermogen is door negatieve rendementen gedaald van € 1.800 miljard naar minder dan € 1.500,- miljard. Slecht nieuws zou je denken, maar door de gestegen rente zijn de toekomstige verplichtingen nog harder gedaald. De gemiddelde indicatieve dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen bedroeg daardoor in augustus maar liefst 128% (en ook de indicatieve beleidsdekkingsgraad steeg naar 117%). Sommige pensioenfondsen verhoogden de pensioenen al deze zomer en een gedeeltelijke of zelfs volledige indexatie per 1 januari 2023 lijkt voor veel pensioenfondsen steeds dichterbij te komen.

Nieuw pensioenstelsel

Probleem is dat we in het huidige pensioenstelsel vooral de problemen ondervonden van de lage rente, waardoor de toekomstige verplichtingen hoog gewaardeerd werden. Daardoor was er ondanks de grote en stijgende pensioenvermogens geen ruimte voor indexatie. In het nieuwe pensioenstelsel gaan we juist meer meebewegen met de ontwikkeling van de beleggingsresultaten. Zouden we dus nu al onder het nieuwe pensioensysteem zitten, dan zouden de pensioenuitkeringen dus misschien juist versoberd moeten worden, omdat de pensioenvermogens dalen. Al zitten er in het nieuwe stelsel ook wel maatregelen, waardoor niet meteen alle pijn direct hoeft te worden genomen. 
 
Gevolg is wel dat er nu in de Tweede Kamer twijfel begint te ontstaan of we wel naar een nieuw pensioenstelsel toe moeten. Een lastig onderwerp is daarbij ook de overgangsperiode naar het nieuwe pensioenstelsel. Voor sommige groepen is het nieuwe pensioenstelsel ongunstiger. Hoe gaan deze groepen gecompenseerd worden? Dat zou deels moeten worden betaald uit het beschikbare pensioenvermogen maar daar is nu minder ruimte voor als gevolg van het gedaalde pensioenvermogen. Bovendien zijn er ook nog veel praktische openstaande vragen rond de nieuwe pensioenwet, waardoor Tweede Kamerleden het lastig vinden om een goed oordeel te vormen over deze wet. Aan de andere kant wordt er vanuit de pensioenfondsen gevraagd om haast te maken, omdat zij anders onvoldoende tijd hebben om alle systemen op tijd klaar te hebben.  

Onsnieuwepensioen.nl 

De overheid heeft speciaal voor de consument de website onsnieuwepensioen.nl ingericht, die op veel vragen rond het nieuw pensioenstelsel antwoord probeert te geven. Op een eenvoudige manier wordt uitgelegd wat het nieuwe pensioenstelsel voor de consument betekent, wat pensioen is en waarom er nieuwe regels voor pensioen gewenst zijn.

Hogere levensverwachting 

De levensverwachting in Nederland blijft stijgen en gaat sneller dan eerder verwacht. Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) heeft deze hogere levensverwachting verwerkt in de zogenaamde Prognosetafel. Dat betekent dat pensioenfondsen er rekening mee moeten houden dat ze langer pensioenuitkeringen moeten verstrekken. Tenzij ze de pensioenleeftijd mogen verhogen.  

Tot dit jaar heeft de levensverwachting nog geen invloed op de AOW-leeftijd gehad, die is nu 66 jaar en 7 maanden. In 2023 stijgt die naar 66 jaar en 10 maanden, om in 2024 verder verhoogd te worden naar 67 jaar. In 2025, 2026 en 2027 blijft de AOW leeftijd 67 jaar.

De overheid moet altijd 5 jaar van te voren aangeven of de AOW-leeftijd verhoogd gaat worden. Voor het einde van het jaar horen we of de verhoging van de resterende levensverwachting nu wel of niet leidt tot een verhoging in 2028. 

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Hoge inflatie en hoge rente ook van invloed op hypotheekmogelijkheden

13 september 2022

Over het algemeen is wel bekend dat een hogere rente betekent dat je minder hypotheek kunt krijgen. Logisch ook omdat bij een hogere rente je maandlasten hoger zijn. Waarbij het niet zo is dat als de rente verdubbeld of verdrievoudigd je opeens maar de helft of een derde aan hypotheek kunt krijgen. Dat komt omdat een annuïteitenhypotheek een dempende werking heeft op de stijging van de brutolasten bij een hogere rente; de aflossingscomponent in het bruto maandbedrag gaat de begin jaren namelijk omlaag.

Hypotheeknormen te ruim

Toen de hypotheeknormen vorig jaar werden vastgesteld was nog niet voorzien hoeveel de inflatie dit jaar zou zijn. Inmiddels worden consumenten geconfronteerd met veel hogere uitgaven voor energie, brandstof en boodschappen. Dat betekent dat er in feite minder geld overblijft om uit te geven aan wonen.

Jaarlijks worden de hypotheeknormen aangepast en de rekenmeesters zijn druk bezig om de normen voor 2023 vast te stellen. Om te voorkomen dat er grote sprongen zitten in hoeveel iemand bij een bepaald inkomen kan lenen, is afgesproken dat bij het bepalen van de hypotheeknormen gekeken wordt naar niet alleen het afgelopen jaar maar naar een paar jaren in het verleden, namelijk het voorgaande jaar en de drie daaraan voorgaande jaren. Ofwel, voor de hypotheeknormen voor 2023 wordt gekeken naar een gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2022.

De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben al aangegeven dat de huidige hoge inflatie meegewogen moeten worden in de nieuwe financieringslastpercentages, in plaats van dat die hoge inflatie van dit jaar slechts voor een kwart meegenomen wordt. Als hun terechte advies wordt meegenomen, is de kans dan ook groot dat de financieringslastpercentages lager uitpakken dan dit jaar.

Belangrijke rol bij adviseurs, ook nu al

Ook nu al ligt er een belangrijke rol bij hypotheekadviseurs. Zij moeten niet alleen kijken naar de wettelijk vastgelegde norm, maar vooral ook goed kijken naar de individuele situatie van de klant. De hypotheeknormen zijn gebaseerd op één uniform huishouden met relatief lage uitgaven terwijl bijvoorbeeld een gezin met meerdere kinderen een veel hoger uitgavenpatroon kan hebben, waardoor er ook minder geld is om aan wonen uit te geven. In de praktijk zien we dat consumenten minder spaarruimte hebben door onder andere hogere energienota’s en duurdere boodschappen. Dat betekent minder ruimte voor buffers en daarom moeten consumenten ook nu al voorzichtiger zijn met maximaal lenen.

Lagere financieringslastpercentages, hogere rente en hogere inkomens

Zoals het er nu uitziet is de kans redelijk aanwezig dat we in 2023 lagere financieringslastpercentages gaan zien in combinatie met een mogelijk hogere rente. Die combinatie leidt tot een lagere maximale hypotheek. Dat zal waarschijnlijk maar voor een beperkt deel gecompenseerd kunnen worden door hogere inkomens. Dit treft starters over het algemeen meer dan doorstromers omdat starters vaker dan doorstromers de maximale leencapaciteit nodig hebben.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Keuze rentevaste periodes nog nooit zo snel veranderd

06 september 2022

Populariteit 20 en 30 jaar vast ingeruild voor 10 jaar vast

De keuze voor de duur van de rentevaste periode is in een paar maanden radicaal gewijzigd.

Verdeling rentevaste periodes 2022 per maand

Kozen consumenten begin dit jaar nog massaal voor 20 jaar vast (50%) en 30 jaar vast (19%), nu zien we dat de keuze voor 20 jaar vast meer dan gehalveerd is (24%) en voor 30 jaar vast is het nog maar een derde (6%). De verschuiving vindt grotendeels plaats naar 10 jaar vast, dat het aandeel van 18% zag stijgen naar 48% en ook bij variabel zien we een stijging van 1% naar 6%.

Oorzaak verschuiving: hoge rente

Het is niet zo moeilijk om de oorzaak aan te wijzen voor deze enorme verschuiving, dat is namelijk de sterke stijging van de hypotheekrentes. Echter zit er ook wel een paar opmerkelijke kant aan: het verschil tussen 10 en 20 jaar vast is namelijk nagenoeg ongewijzigd gebleven. Die schommelt het hele jaar ongeveer tussen de 0,35% en 0,4%. Voor 10 jaar extra zekerheid betaal je dus slechts iets meer rente. Het lijkt er dus op dat veel consumenten de kans groot achten dat over 10 jaar de hypotheekrente op ongeveer hetzelfde niveau staat als nu of lager.

En uiteraard kan dat scenario uitkomen, zeker als we naar de renteontwikkeling in de laatste jaren kijken. Aan de andere kant bestaat er ook de kans dat we een ander scenario krijgen en over 10 jaar de rente nog hoger staat. Wat de renteontwikkeling bijvoorbeeld in het afgelopen jaar heeft aangetoond, is dat de rente een hele grillige ontwikkeling door kan maken. Inschatten waar de rente over 10 jaar op staat is, dan ook meer een loterij.

Iedere consument moet dan ook zijn eigen afweging maken tussen zekerheid over de duur van de maandlasten aan de ene kant en de hoogte van de maandlasten aan de andere kant. Met de verschuiving naar 10 jaar vast ontstaat er voor deze groep consumenten meer onzekerheid, die positief kan uitpakken, maar ook negatief.

Een financieel adviseur zal ook altijd een rentescenario laten zien: ‘wat als de rente met x% stijgt?’, zodat een consument een goede afweging kan maken of hij/zij de hogere maandlasten ook kan opvangen als de rente na bijvoorbeeld 10 jaar stijgt.

Spreiding rentevervaldatum

Het is dus onmogelijk om de rente in de toekomst te voorspellen. Je hebt geluk of pech met de hoogte van de rente aan het einde van je rentevaste periode. Je kunt de risico’s wel iets verkleinen door je hypotheek op te splitsen in delen met verschillende rentevaste periodes, bijvoorbeeld een deel 10 jaar en een deel 15 jaar.

Bij veel doorstromers, dat wil zeggen mensen met een koopwoning die een andere koopwoning kopen, zien we vaak dat zij meerdere leningdelen hebben doordat ze oude hypotheekdelen meenemen. Dat kun je ook meteen aangrijpen om een andere duur van de rentevaste periode te kiezen. Bij starters zien we vaker dat er slechts één leningdeel is en dus ook maar één rentevaste periode.

Toename variabel

Tot slot zien we dat de keuze voor variabel het afgelopen jaar gestegen is van 1% naar 6%. Uit onderzoek blijkt dat wie de afgelopen decennia voor variabel koos, achteraf gezien financieel bijna altijd goedkoper uit was dan iemand die de rente vast had gezet. Voor wie voldoende financiële ruimte heeft en niet nerveus wordt van wijzigende rentes, kan variabel dan ook een goed alternatief zijn voor het vastzetten van de rente.

Een variabele rente is overigens maar bij een beperkt aantal geldverstrekkers mogelijk en meestal ook maar voor een deel van de hypotheek.

De variabele rente lag de afgelopen jaren boven de rente voor 10 jaar vast en zelfs een tijdje boven de rente voor 20 jaar vast. Het afgelopen jaar is de variabele hypotheekrente relatief lager geworden in vergelijking met 10 en 20 jaar vast. Dat komt doordat de vaste rentes fors stegen, terwijl de variabele hypotheekrente minder steeg, maar desondanks ook omhoogging. Overigens is de verwachting dat de variabele rente de komende maanden nog behoorlijk omhoog zal gaan, als de ECB meerdere renteverhogingen gaat doorvoeren.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Verkoop of uitkoop bij einde relatie

01 september 2022

In het jaar zijn er altijd twee pieken waarin er meer relaties worden verbroken. De eerste is aan het begin van het nieuwe jaar (als de Kerst net achter de rug is) en de tweede is na de zomervakantie. Op een vakantie blijken de onderlinge frustraties vaak duidelijker dan in de normale thuissituatie en blijkt dat ‘het proberen’ geen succes heeft opgeleverd.

Opvallend is overigens dat het aantal echtscheidingen al enkele jaren achter elkaar daalt. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat ook het aantal beëindigde relaties daalt, omdat mensen ook steeds vaker kiezen voor samenwonen in plaats van trouwen; alleen zijn daar geen CBS cijfers over beschikbaar.

Een kind of een huis

Uit elkaar gaan heeft naast de emotionele kant ook een zakelijke kant. Als er een kind of kinderen zijn, dan is het belangrijk om goede afspraken te maken. Bij wie gaat het kind of kinderen wonen of wordt er gekozen voor co-ouderschap?

Hopelijk kun je zelf of samen met een scheidingsmediator goede afspraken maken. Denk bijvoorbeeld aan zaken als de afspraken rond het kind/kinderen, alimentatie (kind en of partner), pensioenverdeling en verdeling van de spullen. En het grootste van die ‘spullen’ is dan vaak de woning.

Verkoop of uitkoop?

Ben je samen eigenaar van de woning dan zijn er bij een scheiding meestal twee opties:

1. Verkoop van de woning
Kun of wil jij of je voormalig partner niet in de woning blijven wonen, dan moet de woning verkocht worden. Dankzij de gestegen huizenprijzen in de afgelopen jaren zal er meestal sprake zijn van overwaarde. Dat wil zeggen, de woning levert meer op dan dat er nog aan hypotheek resteert. Maar in een enkel geval is er sprake van een tegenvallende verkoopprijs, waardoor er na aflossing van de hypotheek een restschuld overblijft.

Zowel in het geval van overwaarde als bij een restschuld krijgt elk in de helft van die overwaarde respectievelijk restschuld. Bij een restschuld maak je afspraken met de geldverstrekker over het terugbetalen van de restschuld. Is er sprake van een hypotheek met NHG, dan bestaat de mogelijkheid dat (een deel van) de restschuld wordt kwijtgescholden of dat de hypotheek aangepast wordt, zodat toch één van beide in de woning kan blijven wonen.

In de meeste gevallen is er echter sprake van overwaarde en dan moet je rekening houden met de bijleenregeling en de fiscale regels rond de eigen woningschuld. Om te beginnen de bijleenregeling. Koop je binnen drie jaar een nieuwe woning, dan moet je deze overwaarde gebruiken om de hypotheek op de nieuwe woning te verlagen. Doe je dat niet, dan is over dit deel de hypotheekrente niet aftrekbaar. Verder moet je er rekening mee houden dat je al enkele jaren hypotheekrenteaftrek hebt gehad. Bij de nieuwe hypotheek wordt daar rekening mee gehouden. Het is aan te raden om naar een financieel adviseur te gaan om te laten berekenen hoeveel je maximaal aan hypotheek kunt krijgen. Als namelijk rekening wordt gehouden met je bestaande hypotheek, dan kan dat wel eens lager uitvallen dan de vereenvoudigde berekeningen op websites, die met name geschikt zijn voor starters.

2. Uitkopen van de ander
Als jij of je partner in de woning blijft wonen, dan dient de woning en hypotheek op naam gezet te worden van die persoon. Dat kan niet zomaar. De hypotheek is namelijk oorspronkelijk verstrekt op twee personen en twee inkomens. Voor degene die de woning verlaat, moet ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid worden verleend door de geldverstrekker. Een geldverstrekker zal daar alleen mee akkoord gaan als het inkomen van de achterblijvende partner voldoende is om de hypotheek alleen te dragen.

Maar met alleen ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid ben je er meestal niet. Een complicerende factor is tegenwoordig vaak de overwaarde in de woning. De partner die de woning verlaat heeft recht op de helft van die overwaarde. Soms lukt het de achterblijvende partner om die helft van de overwaarde te betalen uit andere financiële middelen en/of door meer spullen toe te bedelen aan de vertrekkende partner. Maar vaak moet dit gefinancierd worden door de hypotheek te verhogen. De achterblijvende partner moet dan niet alleen de al bestaande hypotheek in zijn eentje kunnen betalen, maar ook de verhoging. Juist door de sterk gestegen overwaardes is dit regelmatig een grote uitdaging.

Is er sprake van partneralimentatie, dan houdt de geldverstrekker daar rekening mee bij het bepalen van het inkomen. Dat betekent dat als de achterblijvende partner partneralimentatie ontvangt de geldverstrekker rekening houdt met de ontvangen alimentatie. Houd er daarbij wel rekening mee dat dit alleen geldt voor de periode dat die alimentatie loopt. Betaalt de achterblijvende partner alimentatie, dan drukt dit zijn maximale hypotheekmogelijkheden.

Dat kan betekenen dat er alsnog niks anders op zit dan de woning te verkopen. Maar soms kan een scheidingsmediator of financieel adviseur helpen om een oplossing te vinden in het totaalpakket waardoor verkoop van de woning voorkomen kan worden. Bijvoorbeeld doordat de geldverstrekker en/of NHG een oplossing biedt of doordat een oplossing buiten de hypotheek gevonden wordt.

Nieuwe woning vinden is een uitdaging

Voor degene die de woning verlaat is er ook een uitdaging en in het geval van verkoop zijn dat er dus twee. Hoewel je een zak geld overhoudt ter grootte van de helft van de overwaarde, is het in de huidige woningmarkt lastig om een andere betaalbare huur- of koopwoning terug te vinden. We zien in de praktijk ook regelmatig dat na een relatiebreuk er weer tijdelijk onderdak wordt gezocht bij de ouders.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Aflossingsvrije hypotheek op retour door hoge rente

30 augustus 2022

In de afgelopen maanden heeft er een grote verandering plaatsgevonden in het aantal afgesloten aflossingsvrije hypotheken in verhouding tot aflossende hypotheken. Het aandeel van aflossingsvrije hypotheken is van 45%, het hoogtepunt in februari van dit jaar, gedaald naar ‘slechts’ 31% in augustus.

Percentage aflossings- vs aflossingsvrije hypotheken 2022

Dat betekent ook een belangrijke breuk met het verleden. In de afgelopen jaren steeg het aantal aflossingsvrije hypotheken van 35% in 2018 naar 45% in februari 2022. In maart is de kentering ingezet naar 31% in augustus.

Hoge rente zorgt voor minder aflossingsvrij

Wie een nieuwe aflossingsvrije hypotheek afsluit (dus geen voorzetting) kan de hypotheekrente niet aftrekken. Aftrek geldt alleen maar bij een annuïteiten- of lineaire hypotheek. De afgelopen jaren stond de rente enorm laag, met tarieven tussen de 1% en 2%, en dan is de hypotheekrenteaftrek ook niet zo hoog. Maar nu de hypotheekrentes tussen de 3% en 4% bewegen, loop je ineens wel veel hypotheekrenteaftrek mis. We leggen dat uit aan de hand van een voorbeeld, waarbij we het eigenwoningforfait buiten beschouwing laten.

Stel je hebt een extra hypotheek nodig van € 60.000,- voor een grote verbouwing. Vorig jaar kon je de rente op het dieptepunt 20 jaar vastzetten voor 1,3%. Bij een annuïteitenhypotheek was je ruim € 201,- per maand kwijt, waarbij 2/3e bestond uit aflossing en slechts € 65,- aan rente (waarbij het aflossingsdeel in de tijd iets groter wordt). Netto was je ongeveer € 177,- kwijt. Door voor een aflossingsvrije hypotheek te kiezen, betaalde je alleen de rente van € 65,-, die dan wel niet aftrekbaar was, maar wel ruim € 100,- lager dan de netto
hypotheeklast bij een annuïteitenhypotheek.

Uitgaande van een rente van 3,7% ben je bij een annuïteitenhypotheek nu € 276,- kwijt, waarvan 1/3e in de eerste maanden bestaat uit aflossing en het grootste deel is nu rente, namelijk € 185,-. Netto ben je ongeveer € 208,- kwijt. Door voor een aflossingsvrije hypotheek te kiezen ben je nog geen € 25,- goedkoper uit. Je betaalt namelijk € 185,- aan rente, die niet aftrekbaar is. Door net iets meer te betalen, heb je aan het einde van de looptijd wel de hypotheek helemaal afgelost.

Overigens is het wel zo dat die netto maandlast bij een annuïteitenhypotheek elke maand iets oploopt, doordat je bij deze hypotheek steeds minder rente gaat betalen als gevolg van de maandelijkse aflossing op de hypotheek. Maar duidelijk is dat het veel minder gunstig geworden is om een aflossingsvrije hypotheek af te sluiten.

Waarom nog wel veel aflossingsvrij bij 50-plussers

Op basis van dit rekenvoorbeeld zou je wellicht verwachten dat er helemaal geen aflossingsvrij meer wordt afgesloten, maar toch is nog ruim 30 procent van alle hypotheekdelen nog een aflossingsvrije hypotheek. Daarbij zien we ook een groot verschil tussen 50-plussers en 50-minners. Bij die laatste groep is ongeveer 20% van de hypotheken (overal waar we spreken over hypotheken, gaat het over hypotheekdelen) aflossingsvrij en bij 50-plussers is dat ruim 53%. Dus meer dan de helft van de afgesloten hypotheken!

Er zijn drie belangrijke oorzaken waarom 50-plussers veel meer aflossingsvrij afsluiten en we benoemen die in volgorde van belangrijkheid.

1. Overgangsregime
De hypotheekrente is bij een nieuwe aflossingsvrije hypotheek niet aftrekbaar. Maar wie een hypotheek heeft afgesloten voor 1-1-2013 kan gebruik maken van het overgangsregime. Dat betekent dat voor het deel van de hypotheek waar op 31-12-2012 hypotheekrenteaftrek gold, de hypotheekrenteaftrek is blijven bestaan en die mag ook meegenomen worden als je de hypotheek oversluit of een nieuwe woning koopt. Koop je een duurdere woning waar je een hogere hypotheek voor nodig hebt en sluit je voor dat meerdere een aflossingsvrije hypotheek, dan is de hypotheekrente over dat deel niet aftrekbaar.

Veel 50-plussers hebben zo’n bestaande hypotheek, die ze op grote schaal voortzetten bij oversluiting of bij de aankoop van een nieuwe woning. Het is zelfs zo dat als ze bijvoorbeeld een bestaande (bank-)spaar-, leven-, beleggings- of annuïteitenhypotheek, die al liep op 31-12-2012, omzetten in een aflossingsvrije hypotheek, ze recht blijven houden op hypotheekrenteaftrek. Door die omzetting betalen ze alleen nog maar rente en geen aflossing
meer, waardoor de bruto en netto maandlast omlaag gaan.

Aandachtspunt voor deze 50-plussers is nog wel dat ze er rekening mee moeten houden dat de hypotheekrente maximaal 30 jaar aftrekbaar is. Er komt dus wel een einde aan die aftrek.

2. Lenen voor consumptief doel
Bij 50-plussers wordt vaker een hypotheek afgesloten voor een ander doel dan de aankoop of verbouwing van een woning. Bijvoorbeeld voor de aankoop van een camper, auto, vakantiewoning of een schenking aan een kind/kinderen of voor de financiering van eerder stoppen met werken of aanvulling van het pensioen. Als je leent voor één van deze doelen dan is de hypotheekrente sowieso al niet aftrekbaar. Een aflossingsvrije hypotheek is dan veel goedkoper dan bijvoorbeeld een annuïteitenhypotheek.

Stel je koopt een camper van € 60.000,- tegen een 20 jaar vaste rente van 3,7% dan ben je bruto en netto € 276,- per maand kwijt bij een annuïteitenhypotheek. Bij een aflossingsvrije hypotheek is dat € 185,-. Dat scheelt toch € 90,- per maand. Waarbij je er natuurlijk wel goed van bewust moet zijn dat je niet aflost op deze hypotheek en je dus nog steeds rente betaalt, zelfs als de camper allang ter ziele is.

3. Grote overwaarde
Tot slot is het zo dat met het vorderen van de leeftijd de overwaarde steeds groter is. Een grote groep 50-plussers kiest daarom liever voor de lage maandlast van de aflossingsvrije hypotheek omdat ze niet zo nodig nog extra overwaarde hoeven op te bouwen in de hypotheek.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Hoe lang zal ik de rente vastzetten?

23 augustus 2022

Wie op dit moment een hypotheek afsluit omdat hij een huis koopt of omdat de rentevaste periode afloopt, moet wel even slikken. De gemiddelde 10 jaar vaste hypotheekrente met NHG staat ongeveer 2,35% hoger dan het laagste punt vorig jaar en voor 20 jaar vast is de rente nu zelfs 2,45% hoger. Historisch gezien staat de rente nog altijd laag, maar in vergelijking met de laatste paar jaar is de rente wel verdrievoudigd.

Einde rentevaste periode

Wie aan het einde van zijn rentevaste periode zit en bijvoorbeeld 10 jaar geleden zijn rente heeft vastgezet, krijgt waarschijnlijk een lagere rente aangeboden dan dat hij nu betaalt. In 2012 stond de gemiddelde 10 jaar vaste hypotheekrente met NHG rond de 4,9%, tegen 3,4% nu. Voor 20 jaar vast gold een rente van rond de 5,6% tegen 3,8% nu.

Wat gaat de rente doen?

Een voorspelling over hoe hoog (of laag) de rente over een paar maanden, laat staan over 5, 10 of 20 jaar zal zijn, valt niet te geven. Vooral het afgelopen jaar heeft bewezen hoe grillig de rente zich kan ontwikkelen en economische of geopolitieke omstandigheden kunnen ineens ontbranden, maar soms ook ineens doven.

Afweging hoogte lasten versus duur zekerheid over hypotheeklasten

De keuze van een rentevaste periode is niet zwart-wit. Je moet namelijk een afweging maken tussen aan de ene kant de hoogte van de rente en aan de andere kant hoe lang je zekerheid wilt hebben over de hoogte van de maandlasten. Hoe langer je de rente vastzet, hoe hoger in beginsel de rente is. Tegenover die hogere rente staat dat je wel precies weet waar je aan toe bent gedurende de rentevaste periode. Aan het einde van die rentevaste periode is het wel weer onzeker hoe hoog de rente op dat moment staat en wat dit dan zal betekenen voor de maandlasten.

Verschuiving van 10 naar 20 jaar naar 10 jaar

In de afgelopen jaren was er sprake van een verschuiving van de meest gekozen rentevaste periode van 10 jaar vast naar 20 jaar vast. We zagen ook een opmars in 30 jaar vast. Maar daar is door de snelle stijging van de hypotheekrentes een einde aan gekomen. Steeds meer consumenten veranderden hun keuze van 20 of 30 jaar vast naar 10 jaar vast.

Je betaalt voor 10 jaar vast een iets lagere rente dan voor 20 jaar vast, namelijk ongeveer 3,4% voor 10 jaar vast, tegenover 3,8% voor 20 jaar vast. Door 0,4% meer rente te betalen, weet je 10 jaar langer welke hypotheeklasten je hebt. Maar de verschuiving naar 10 jaar vast zal er ook mee te maken hebben dat veel consumenten weten dat de hypotheekrente de afgelopen jaren een stuk lager is geweest en hopen dat die tijden terugkomen. En dat is nu net het lastige: dat kan niemand met zekerheid voorspellen.

Vast is vast

Als je voor lang vast kiest, dan zit je er ook echt aan vast. Stel dat de rente toch daalt dan kun je wel vervroegd aflossen, maar dan moet je een vergoeding betalen. En die vergoeding wordt hoger bij een langere rentevaste periode. De vergoeding is gelijk aan de rente die de geldverstrekker misloopt in de resterende rentevaste periode. Daardoor is het vaak niet interessant om een hypotheek met nog een lange resterende rentevaste periode over te
sluiten.

Is de rente mee te nemen bij verhuizen?

Als je de rente lang vastzet dan is het ook belangrijk om te weten of je de rente mee kunt nemen naar een nieuwe woning en onder welke voorwaarden dat kan. Helemaal degene die de afgelopen jaren de rente vastzette tegen een rente van 1%, 2% of 3% zullen bij een verhuizing die rente graag meenemen als de hypotheekrente op dat moment hoger staat.

Bij nagenoeg alle geldverstrekkers kun je de hypotheekrente meeverhuizen, maar de condities waaronder dit kan verschillen en die zijn ook niet altijd allemaal even duidelijk vastgelegd in de voorwaarden. Laat je hier dus goed over informeren door je financieel adviseur.

Vergelijk

De eerste belangrijke keuze die je moet maken is of je voor 10, 20 of 30 jaar vast gaat of voor een andere rentevaste periode of misschien zelfs wel variabel. Een financieel adviseur kan een vergelijking maken van wat de verschillen in rente zijn en wat dat betekent voor de hypotheeklasten. Bedenk je daarbij ook goed dat je bij een annuïteitenhypotheek niet alleen moet kijken naar de maandelijkse hypotheeklasten, maar ook naar de hoogte van de rente, die invloed heeft op de snelheid van aflossing. Bij een lagere rente betaal je minder hypotheeklasten én los je een hoger bedrag per maand af in de beginjaren.

Als je weet welke rentevaste periode je wilt, is de volgende vergelijking die tussen geldverstrekkers. De verschillen tussen geldverstrekkers kunnen groot zijn en niet alleen in rente, maar ook in voorwaarden.

Op zoek naar financieel advies over jouw persoonlijke situatie? Onze adviseurs helpen je graag. Kom langs bij één van onze vestigingen of maak een afspraak voor een gratis en vrijblijvend eerste gesprek. 

Maak een afspraak

Zonnepanelen aanschaffen deel 4: Aanvragen duurzaamheidslening

18 augustus 2022

Wanneer je geen spaargeld hebt, is een Duurzaamheidslening een goedkope manier om zonnepanelen te financieren. Echter: je moet wat geduld en doorzettingsvermogen hebben.

Ik neem je mee in het traject:

De eerste stap die ik zette, was controleren of mijn gemeente een duurzaamheidslening kende. Dat kon ik eenvoudig controleren via de site svn.nl/duurzaamheidslening. En jawel, mijn gemeente Amersfoort kende een duurzaamheidslening en ik kon meteen zien dat mijn financieringsbedrag binnen de bandbreedte viel van minimaal € 2.500,- en maximaal € 7.500,-, en dat de looptijd van de lening 10 jaar zou zijn. Ook bleek op de site dat ik een toewijzingsbrief van de gemeente Amersfoort nodig had.

NB. Op het moment van verschijnen van deze blog is het potje van de gemeente Amersfoort op en is het op dit moment niet mogelijk om een duurzaamheidslening af te sluiten bij deze gemeente.

Vele documenten benodigd

Maar ik had geluk. De aanvraag voor de duurzaamheidslening liep via SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting), dit is de partij die het administratieve gedeelte van de lening voor haar rekening neemt. De aanvraag bestond uit een hele lange lijst aan vragen en documenten die ik moest uploaden. Dat ging helaas niet in één keer. Ik moest zoveel documenten aanleveren die ik niet allemaal in één keer paraat had, bijvoorbeeld technische specificaties van de zonnepanelen Bovendien had ik een toewijzingsbrief van de gemeente Amersfoort nodig.

Aanvraag per post

De aanvraag bij de gemeente moest ik per post insturen (bijzonder, anno 2022) en daarna was het wachten op een besluit van de gemeente. En nog eens wachten… Bij een belletje naar de gemeente kwam ik erachter dat de aanvraag ergens was blijven liggen en nu met spoed opgepakt ging worden en daarna kwam de langverwachte goedkeuring. Met de toewijzingsbrief in handen was de duurzaamheidslening bij SVn, de uitvoerder van de regeling, snel geregeld.

Declaratie factuur zonnepanelenleverancier

Daarmee was ik er nog niet, want nu was de lening wel rond, maar de declaratie van de factuur van de zonnepanelenleverancier moest ook via de post ingestuurd worden naar de gemeente. En daarmee begon het wachten opnieuw en was er wederom een telefoontje nodig om ervoor te zorgen dat de factuur van de zonnepanelenleverancier daadwerkelijk werd betaald.

Duurzaamheidslening pakt financieel gunstig uit

Nu loopt de lening en wordt er maandelijks een bedrag van mijn rekening afgeschreven, die lager is dan mijn maandelijkse besparing op mijn energierekening en over tien jaar is de lening afgelost. Omdat ik de lening gebruik voor mijn eigen woning, is de rente die ik betaal ook nog eens aftrekbaar.

Ik ben nu tevreden met mijn duurzaamheidslening, maar als ik vooraf had geweten dat de administratieve rompslomp zo groot was bij de gemeente dan had ik voor een andere manier van financieren gekozen. En dat is jammer, omdat eigenlijk voor iedereen die wil verduurzamen deze manier van financieren heel laagdrempelig zou moeten zijn. Dit zal mensen meer stimuleren om te kiezen voor verduurzamen. Ik hoop dan ook dat een deel van mijn ervaringen toevallig waren en dat normaal gesproken de doorlooptijd bij een gemeente sneller is. Kies je voor een duurzaamheidslening dan geef ik je in ieder geval nog de volgende drie tips mee:

  1. Houd rekening met een lange doorlooptijd
  2. Verzamel van tevoren alle benodigde documenten
  3. Bel zo nodig achter je aanvraag aan

In mijn volgende blog vertel ik over het leggen van de zonnepanelen.

(Deel 5 zal spoedig worden geplaatst)

Overige delen

Eén van de vorige blogs uit de serie gemist? Bekijk ze alsnog via onderstaande links:

Zonnepanelen aanschaffen deel 1: Het besluit
Zonnepanelen aanschaffen deel 2: Leveranciersselectie
Zonnepanelen aanschaffen deel 3: De Financiering

Naast deze blogserie over zonnepanelen geven wij op deze pagina meer informatie over manieren om je woning te verduurzamen. 

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Een overlijdensrisicoverzekering voor de 50-plusser: kan en moet dit nog?

16 augustus 2022

De meeste mensen die een overlijdensrisicoverzekering (orv) afsluiten doen dat om te borgen dat bij overlijden de achterblijvende partner met de uitkering uit de orv het hypotheekbedrag kan verlagen. Daardoor worden de hypotheeklasten lager en kan hopelijk het verschil in terugvallend inkomen opgevangen worden.

Is de uitkering van de orv nog passend?

De hoge inflatie heeft niet meteen invloed op de hypotheeklasten, maar wel op veel andere uitgaven. Onderzoek van bureau GfK maakte bekend dat we gemiddeld 18,5% meer kwijt zijn aan boodschappen dan een jaar geleden. Voor een gezin van vier personen betekent dit dat de boodschappen op jaarbasis gemiddeld stegen met € 1.500,-. De Telegraaf meldde in augustus dat een gemiddeld energiecontract gestegen is van € 2.000,- naar € 5.000,-.

Tot nu toe zien we dat de inkomens deze enorme stijgingen niet bij kunnen benen. Je moet je dan ook afvragen of je misschien je orv moet aanpassen. Sowieso is het verstandig om periodiek te bekijken of de dekking nog aansluit bij je huidige persoonlijke situatie. En misschien moet je ook wel je doel aanpassen. Want is het afdekken van een deel van de hypotheeklasten voldoende of moet je toch de dekking verhogen nu de kosten van energie en boodschappen zo snel stijgen? Een hogere orv betekent natuurlijk wel extra maandelijkse kosten, maar zeker voor relatief jonge mensen gaat het dan vaak om slechts een paar euro.

Hoe zit dat voor 50-plussers?

Sommige 50-plussers denken dat ze geen orv meer nodig hebben of dat ze die niet meer kunnen krijgen. Dat eerste gaat inderdaad op voor sommige 50-plussers. Ze hebben in het verleden een orv afgesloten en hun financiële situatie is nu sterk verbeterd. Een groot deel van de hypotheek is afgelost en het inkomen van beiden is gestegen. Misschien zijn de kinderen de deur uit en kunnen die financieel zelf hun broek ophouden. Een goede reden om eens na te denken of je de orv nog nodig hebt, dan wel te kijken of de dekking en/of premie omlaag kan.

Maar voor sommige 50-plussers is een orv nog steeds belangrijk. Het is dan ook aan te raden om goed te laten kijken wat de financiële gevolgen zijn van overlijden. De financieel adviseur zal daarbij ook goed kijken welk nabestaandenpensioen er beschikbaar komt bij overlijden. Kunnen de vaste, maar ook de variabele uitgaven voldoende opgevangen worden door het lagere inkomen na overlijden van de partner.

Een extra aandachtspunt geldt bij zzp’ers; de afgelopen jaren is het aantal zzp’ers enorm gegroeid. Dat betekent dat zij geen werkgever hebben en dus ook geen nabestaandenpensioen krijgen. Een extra aandachtspunt is dat bij een groot aantal pensioenregelingen geen nabestaandenpensioen geldt zodra je niet meer werkzaam bent bij die werkgever (vaktechnisch: het nabestaandenpensioen is op risicobasis verzekerd). Dus ook die voormalig werkgever zorgt dan niet voor een stukje nabestaandenpensioen.

Blijkt dat er behoefte is aan een orv, dan is de volgende vraag of je die als 50-plusser ook nog steeds kunt afsluiten. Het antwoord is meestal ja: ook 50-plussers kunnen hun orv aanpassen of een nieuwe orv afsluiten. Wel moet je er rekening mee houden dat vanaf een bepaalde leeftijd je niet meer een looptijd van bijvoorbeeld 30 jaar kunt afsluiten. En hoe ouder je bent, hoe hoger de premie. Maar juist door te kiezen voor een looptijd op maat, die vaak korter kan zijn dan 30 jaar, is vaak een prima betaalbare premie haalbaar. Dat kost dan een paar tientjes per maand, maar daar krijg je wel een gerust gevoel voor terug dat jij of je partner bij overlijden financieel het hoofd boven water kan houden.