Kosteloos eerste gesprek
100% onafhankelijke financieel advies
We vergelijken ruim 40 geldverstrekkers
Telefonisch, online of op de vestiging

2021

Nieuws, Blogs, Vlogs

Toon

Verhuisregeling is een onderschatte hypotheekvoorwaarde

09 augustus 2021

Met de lage hypotheekrentes van dit moment zetten veel consumenten de rente lang vast. De meest populaire rentevaste periode is 20 jaar vast en ook 30 jaar vast komt steeds vaker voor. Omdat bij een lange rentevaste periode de kans groter is dat je in die periode een nieuwe woning koopt, is het belangrijk om te weten dat de geldverstrekker een goede en duidelijke verhuisregeling heeft.

Een verhuisregeling, ook wel meeneemregeling genoemd, houdt in dat je op het moment dat je gaat verhuizen naar een andere woning, je de rente mee mag nemen die je op dat moment hebt, voor de resterende rentevaste periode. Dat is gunstig als je op dat moment een lagere rente hebt dan op dat moment geldt. Omdat de rente nu historisch laag staat, is de kans groot dat in de toekomst de rente hoger zal zijn en is dit één van de belangrijkste hypotheekvoorwaarden om goed te bekijken.

Een voorbeeld

Stel je gaat een hypotheek afsluiten voor € 300.000,- met NHG, dan heb je nu onder meer de keuze uit 10 jaar vast 1,05% of 20 jaar vast 1,4%. Je betaalt dus 0,35% extra voor een langere periode zekerheid over je hypotheeklasten.

Stel je kiest voor 20 jaar vast en je gaat over 10 jaar verhuizen. Niemand weet hoe hoog de rente dan staat. We laten een paar scenario’s zien. Als de rente gelijk gebleven is, dan hoef je de rente niet mee te verhuizen, want voor een nieuwe rentevaste periode 10 jaar betaal je met 1,05% een lagere rente dan wanneer je de oude rente van 1,4% meeneemt. Als de rente met 1% stijgt voor zowel 10 en 20 jaar vast, dan is de keuze ook simpel; dan wil je die heel graag meenemen. Het voordeel van meenemen van de rente is dat je ook de komende 10 jaar slechts 1,4% betaalt in plaats van 2,05%.

Als de rente nog veel harder stijgt, met 2% of zelfs 3%, dan ben je helemaal blij dat je gebruik kunt maken van een verhuisregeling. Misschien denk je nu ‘kan de rente echt zoveel stijgen?’, maar bedenk dan dat nog geen zeven jaar geleden de hypotheekrentes 2% hoger stonden en acht jaar geleden zelfs 3% hoger.

Goed nieuws: bijna alle geldverstrekkers kennen verhuisregeling

Bijna alle geldverstrekkers kennen een verhuisregeling. Wel verschillen de voorwaarden. Zo mag er bij sommige geldverstrekkers slechts maximaal drie maanden zitten tussen de verkoop van de oude woning (en passering bij de notaris) en de aankoop van de nieuwe woning (en passering) bij de notaris. Terwijl bij de meeste geldverstrekkers er zes maanden tussen mag zitten. Bij een enkele geldverstrekker is dit zelfs negen of 12 maanden.

Omdat je niet in een glazen bol kunt kijken óf je gaat verhuizen en al helemaal niet binnen hoeveel maanden je dan een nieuwe woning hebt, is het uiteraard prettig als je hier wat speling in hebt. Zo is het bijvoorbeeld ook van de marktomstandigheden afhankelijk of jij als koper makkelijk eisen kunt stellen aan een snelle passeerdatum of dat de verkoper hier meer bepalend in kan zijn. In de huidige markt kun je behoorlijk wat eisen stellen als verkoper en wordt meestal eerst een nieuwe woning gekocht en dan pas de huidige woning verkocht; maar de markt kan er over een aantal jaar anders voor staan.

Aandachtspunten verhuisregeling

Sommige geldverstrekkers hebben meerdere hypotheeklabels. Je kunt dan vaak niet overstappen naar een ander label en tegelijkertijd gebruikmaken van de verhuisregeling. Dat is vooral vervelend als de geldverstrekker inmiddels een nieuw label heeft gekregen met een scherpere rentestelling en betere voorwaarden. Bij een scheiding kan slechts één van beiden de rente meenemen. Dat kan wel eens een behoorlijke waarde vertegenwoordigen als de rente in de tussentijd fors is gestegen.

Goede verhuisfaciliteit geen zekerheid voor meenemen hypotheek

Tot slot is het goed om te melden dat ook een goed beschreven verhuisfaciliteit nog niet automatisch betekent dat je de oude hypotheek mee kunt nemen naar een nieuwe woning. Je moet ook voldoen aan de acceptatievoorwaarden van de geldverstrekker op dat moment. Er kan iets gewijzigd zijn in je persoonlijke situatie waardoor je in de toekomst geen nieuwe hypotheek bij je huidige geldverstrekker kunt afsluiten. Je bent bijvoorbeeld in de tussentijd zelfstandig ondernemer geworden en jouw geldverstrekker heeft minder ruime hypotheeknormen dan andere geldverstrekkers.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Minder woninginbraken, maar geen garantie voor de toekomst

02 augustus 2021

In het eerste half jaar van 2021 waren er 9766 woninginbraken (bron: cijfers CBS), dat is een halvering ten opzichte van voor corona. Ook niet zo raar, omdat het lastiger inbreken is als veel mensen vanuit huis werken. Inbrekers zullen het in de toekomst waarschijnlijk wel een stuk lastiger hebben, als we meer blijven thuiswerken dan voor de coronacrisis. Maar we zagen in de tweede helft van 2020 dat zodra de coronamaatregelen minder werden en er minder thuis gewerkt werd, het aantal woninginbraken ook meteen steeg, naar 16.093 in het tweede half jaar (al zijn er sowieso in de donkere wintermaanden altijd al iets meer woninginbraken, met een piek tijdens de feestdagen in december). Hoe meer de situatie normaliseert, hoe meer inbrekers hun ‘normale werkzaamheden’ zullen gaan oppakken.

Overdrachtsbelasting grote invloed op aantal verkochte woningen

27 juli 2021

In het eerste half jaar passeerden er 119.414 woningen bij de notaris. Dat is 12% meer dan in het eerste half jaar van 2020. In onderstaande grafiek is duidelijk te zien dat de wijzigingen in de overdrachtsbelasting een belangrijke invloed hadden op het aantal woningtransacties. De eerste pijl staat bij de maand december 2020. December is altijd al een maand waarin de meeste woningtransacties plaatsvinden, maar dat was vorig jaar extreem. Onder andere doordat nog veel beleggers een beleggingspand wilden laten passeren bij de notaris, voordat per 1 januari 2021 de overdrachtsbelasting naar 8% ging.

Ook januari was een topmaand (zie de tweede pijl), doordat een deel van de starters de overdracht had uitgesteld, zodat ze van de startersvrijstelling gebruik konden maken vanaf 1 januari 2021. De naam startersvrijstelling is trouwens een beetje misleidend, omdat ook niet-starters, die nog geen 35 jaar waren, gebruik mogen maken van deze vrijstelling. De derde pijl staat bij de maand maart. Ook toen was de overdrachtsbelasting aanleiding om een woningtransactie naar voren te halen, want vanaf 1 april 2021 geldt dat de startersvrijstelling niet meer van toepassing is voor woningen die meer dan € 400.000,- waard zijn.

Deze drie pieken zijn voor een belangrijk deel ook de oorzaak van een dip in november 2020, februari 2021 en mei 2021. Afgelopen juni zagen we nagenoeg evenveel passeringen als in juni 2020.

Verkochte woningen

Meer dan helft niet-woningtransactie gerelateerde hypotheken

In het eerste half jaar van 2021 werden 251.829 hypotheken afgesloten. Dat zijn er 14% meer dan in de eerste helft van 2020. Meer dan de helft van de hypotheken heeft betrekking op een hypotheek die niet betrekking heeft op een woningtransactie; dat wil zeggen dat het gaat om een oversluiting, verhoging of tweede hypotheek, bijvoorbeeld om een verbouwing te financieren. Het aantal oversluitingen, verhogingen en tweede hypotheek steeg met 16% ten opzichte van het eerste half jaar van vorig jaar.

Dat is ook niet zo verrassend, omdat er veel wordt verbouwd in Nederland. Ook zijn er nog genoeg woningeigenaren die kunnen besparen op hun hypotheeklasten door de hypotheek over te sluiten of die voor langere tijd zekerheid willen hebben over hun toekomstige hypotheeklasten en de rente nu lang vast willen zetten, nu de rente historisch laag staat.

Woningen 14,6% duurder

Het Kadaster meldde dat de bestaande koopwoningen in juni 14,6% duurder waren dan een jaar eerder. Dat is lager dan de NVM meldde, maar dat komt omdat het Kadaster en de NVM een iets andere definitie hanteren: het Kadaster kijkt naar alle woningen en de NVM alleen naar de woningen die via hen verkocht worden en tot slot doordat de NVM kijkt naar het moment dat de verkoopdeal wordt gesloten en het Kadaster het moment van passering.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Deel 4: De financiële risico’s van onverwachtse gebeurtenissen

26 juli 2021

Bij hypotheekadvies denken consumenten in eerste instantie vooral aan het rondkrijgen en vormgeven van de hypotheek. Een belangrijk onderdeel van hypotheekadvies is ook het inzicht krijgen in mogelijke risico’s die bepaalde gebeurtenissen in je leven kunnen hebben op je financiële situatie. Het betekent niet altijd dat je er ook voor moet of kunt verzekeren, maar je moet wel de gevolgen kennen.

De belangrijkste vier zijn:

  1. Overlijden
  2. Ziekte en arbeidsongeschiktheid
  3. Werkloosheid / geen werk of minder werk als ondernemer
  4. Einde relatie

Eerder besteedden we aandacht aan het risico van overlijden, ziekte/ arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Deze week is de beurt aan het risico van het eindigen van een relatie.

Grootste risico geen fijn gespreksonderwerp

De kans dat je komt te overlijden tijdens de looptijd van de hypotheek is relatief klein. Toch willen de meeste huizenkopers dit risico verzekeren, zodat de nabestaanden in de woning kunnen blijven wonen. Het risico op ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid is al wat groter. Maar het grootste risico dat een stel heeft, is dat de relatie eindigt. Bijna 40 % van de huwelijken strandt. En dan hebben we het over huwelijken en het geregistreerd partnerschap. Bij samenwonenden is de kans dat een relatie eindigt statisch gezien nog groter.

Bij een hypotheekgesprek zal de financieel adviseur de verschillende risico’s bespreken. Bij het onderwerp ‘einde relatie’ voelt het even ongemakkelijk, maar het is wel belangrijk om ook even zakelijk naar dit onderwerp te kijken.

Eén of beiden moeten het huis verlaten

Een scheiding heeft emotioneel en financieel een grote impact en ook grote gevolgen voor de woonsituatie. Met geluk kan één van beiden in de woning blijven wonen, als het inkomen van die persoon op het moment van scheiding voldoende is om de hypotheek alleen te dragen en, ook een grote uitdaging in de huidige woningmarkt, de ex-partner uit te kopen. Kan niet één van beiden de financiering rondkrijgen of willen ze dat beiden niet, dan moet de woning worden verkocht. In de huidige markt zal er snel sprake zijn van overwaarde, maar naar de toekomst toe is dat geen zekerheid. Een klein decennium geleden was bij meer dan een miljoen huishoudens de hypotheek groter dan de waarde van de woning. Het gebeurde dan regelmatig dat een stel maar bij elkaar bleef, omdat op dat moment verkopen tot een (grote) restschuld leidde.

Verzekeren tegen relatiebreuk

Er bestaat geen verzekering tegen een relatiebreuk. Een beetje een cliché: de belangrijkste verzekering ben jij en je partner zelf, die kunnen investeren in de relatie. Wel biedt NHG een achtervang wanneer een relatie eindigt en de hypotheek niet meer betaalbaar is. NHG bekijkt dan samen met de geldverstrekker of de hypotheek aangepast kan worden, zodat één van beide toch in de woning kan blijven wonen. Mocht dat niet lukken en is er sprake van een restschuld, dan kan NHG die onder voorwaarden kwijtschelden.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Verbouw- of oversluitplannen? Denk ook aan verduurzaming

19 juli 2021

Nederlanders zijn massaal aan het verbouwen of sluiten hun hypotheek over. Ze kiezen ervoor om hun hypotheek over te sluiten, om daarmee voor langere tijd zekerheid te krijgen over hun hypotheeklasten door gebruik te maken van de huidige lage rente.

Veel huizenbezitters zien het in de huidige huizenmarkt met weinig aanbod niet zitten om op zoek te gaan naar een andere woning en besluiten hun woning te verbouwen. Dankzij de lage rente kan dat relatief goedkoop; helemaal als je besluit om dit aflossingsvrij te doen. Al betekent aflossingsvrij wel dat de hypotheekrente niet aftrekbaar is en aan het einde van de looptijd de hypotheek nog steeds hetzelfde bedrag is.

Denk na over verduurzamen

Als je je hypotheek gaat oversluiten of je gaat je woning verbouwen, dan is dat ook het ideale moment om na te denken over verduurzaming van je woning. Verduurzamen is nog niet verplicht, maar dat is in de toekomst niet uitgesloten. De Europese Commissie presenteerde vorige week het ‘Fit for 55’ plan, met voorstellen die betrekking hebben op onder andere het klimaat- en energiebeleid van de EU. Die kunnen ook een grote impact hebben op huiseigenaren, zo waarschuwt bijvoorbeeld Vereniging Eigen Huis. De kans is groot dat de prijs van energie niet alleen aan de pomp maar ook aan huis, een stuk hoger gaat worden. Dat moet stimuleren dat huizen energiezuiniger en uiteindelijk minimaal energieneutraal worden gemaakt.

De kosten van verduurzaming kun je meefinancieren, en afhankelijk van de energiebesparende maatregel die je wilt doorvoeren, leidt dit vaak tot lagere energiekosten. De besparing is vaak groter dan de extra hypotheekkosten van de verduurzamingsinvestering. Zeker als dat deel aflossingsvrij gesloten wordt. Naast lagere energiekosten en een bijdrage aan een beter milieu, leveren sommige maatregelen ook nog eens een groter wooncomfort op en stijgt de waarde van de woning.

Een rekenvoorbeeld

Een systeem van 10 zonnepanelen kost ongeveer € 4.200,-, zo valt te lezen op de overheidssite van milieucentraal.nl. Volgens deze site leveren deze zonnepanelen een besparing qua energielasten op van € 448,- per jaar, dus € 37,- per maand. Met de eventuele stijging van de energiekosten in de toekomst is nog geen rekening gehouden.

Wel goed om te vermelden dat je na ongeveer 12 jaar toe bent aan een nieuwe omvormer, dit is een apparaat die de gelijkstroom van de zonnepanelen omzet in de wisselstroom van het elektriciteitsnet, die ongeveer € 1.100,- kost.

Als je die € 4.200,- extra leent via een annuïteitenhypotheek tegen een rente van 1,8% voor 20 jaar vast; dan betaal je bruto ruim € 15,- in de maand. Na 30 jaar is de hypotheek volledig afgelost. Netto vallen de kosten de beginjaren ongeveer € 2,- lager uit, omdat de hypotheekrente ook nog eens aftrekbaar is. De netto besparing, de extra netto hypotheeklasten minus de besparing op de energielasten bedraagt dus ongeveer € 24,- per maand. Dat is toch mooi meegenomen.

Zou je de extra hypotheek aflossingsvrij afsluiten dan betaal je misschien wel een iets hogere rente van 2%, maar komen je extra hypotheeklasten uit op slechts € 8,- per maand. De rente is dan dus niet aftrekbaar en je lost dus ook niet af.

Kortom: ga je verbouwen of oversluiten; leen dan extra om ook te investeren in verduurzaming van je woning. Denk in ieder geval aan zonnepanelen, maar bedenk ook dat er nog heel veel andere manieren zijn om je woning energiezuiniger te maken.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Prijzen woningen stijgen veel sneller dan leencapaciteit

12 juli 2021

De NVM presenteerde vorige week weer forse prijsstijgingen bij koopwoningen. De transactieprijs steeg in een jaar tijd 19,9%. Ruim 3 op de 4 woningen werd in het tweede kwartaal verkocht voor een prijs hoger dan de vraagprijs. Of je nu de makelaar spreekt of de financieel adviseur, beiden zijn het er over eens dat het een gekkenhuis is op de woningmarkt en dat dit geen gezonde situatie is. 

Van anderhalf modaal naar tweemaal modaal 

Regelmatig wordt met de beschuldigende vinger van de sterk stijgende woningprijzen gewezen naar de lage rente in combinatie met ruime leennormen. Maar als we die gemiddelde koopsom zoals het Kadaster die vaststelt, afzetten tegen de maximale leencapaciteit, dan zien we dat de gemiddelde koopsom veel sneller stijgt dan de leencapaciteit. 

Kon een stel met een modaal inkomen plus een half modaal inkomen in de periode 2011 tot en met 2016 ongeveer de gemiddelde koopsom betalen; inmiddels heeft een stel bijna elk een modaal inkomen nodig om de gemiddelde koopsom te kunnen betalen.

Leencapaciteit

De lichtblauwe lijn geeft de maximale leencapaciteit van een stel met een modaal inkomen en een half modaal inkomen weer, waarbij per jaar uitgegaan is van het modaal inkomen in het desbetreffende jaar, op basis van CBS gegevens in combinatie met de 10 jaar vaste hypotheekrente met NHG. 

De donkerblauwe lijn toont de maximale leencapaciteit van een stel met elk een modaal inkomen en op basis van de 10 jaar vaste hypotheekrente zonder NHG. 

De oranje lijn geeft de gemiddelde koopsom weer volgens het Kadaster tot en met mei 2021. Waarbij het er op lijkt dat die oranje lijn waarschijnlijk nog scherper omhoog zal gaan, als we naar de cijfers van de NVM kijken, die altijd eerst voorlopen op die van het Kadaster (en ook iets andere definitie). 

Overheidsbeleid belangrijke veroorzaker 

De belangrijkste reden dat de prijzen zo sterk stijgen, komt doordat de vraag veel groter is dan het aanbod. Vorige week kwam de overheid met het rapport ‘Staat van de Woningmarkt’. Het woningtekort bedraagt nu 279.000 woningen. Hoewel dat minder is dan de 331.000 uit 2020, betekent dit dat heel veel mensen op zoek zijn naar een woning. Op dit moment bedraagt het woningtekort 3,5% van de totale woningvoorraad, waarbij een tekort van 2% als ‘normaal’ wordt gezien. Het woningtekort betekent niet dat mensen geen woning hebben om in te wonen, maar dat ze geen zelfstandige woning bewonen, terwijl ze dat wel zouden willen (bijvoorbeeld nog thuiswonende kinderen). 

Het woningtekort zal tot en met 2024 verder groeien doordat de groei van het aantal huishoudens harder gaat dan de bouw van nieuwe woningen. Volgens de prognose gaat het tekort vanaf 2025 licht dalen, omdat de bouw van woningen dan harder gaat dan de groei van het aantal huishoudens. Pas in 2035 komen we dan uit op een ‘normaal’ woningtekort van 2%. In 2035 moeten er netto 989.000 woningen bijgekomen zijn. Omdat er ook woningen gesloopt worden, betekent dit dat er 1.157.000 woningen gebouwd moeten worden. 

Veel marktpartijen vragen om meer sturing vanuit de overheid, zodat deze woningproductie ook daadwerkelijk gerealiseerd gaat worden. Het huidige kabinet heeft de afgelopen wat voorzichtige stappen gezet, maar er is meer urgentie nodig. 
Zolang het tekort groot is, is de kans op stijgende prijzen groot. Het is dan heel verleidelijk om ervoor te zorgen dat starters meer kunnen lenen, zodat ze toegang houden tot de woningmarkt. Denk aan schenkingsmogelijkheid van ruim een ton voor de eigen woning en de verlaging van de overdrachtsbelasting. Het lijken sympathieke maatregelen voor de starter, maar deze zorgen voor een nog snellere prijsstijging. 
Eenvoudige, snelle oplossingen zijn er niet voor de woningmarkt. 

Het belangrijkste is dat de bouw extra aangejaagd wordt. Van Bruggen Adviesgroep vindt het belangrijk dat daarbij ook goed gekeken naar de demografische ontwikkelingen, zoals de vergrijzing. Want als we niet voldoende woningen/appartementen voor senioren bouwen, dan hebben we misschien in 2035 een deel van het woningtekort ingelopen, maar zitten we dan met een mismatch in de woningvoorraad. 

Van Bruggen Adviesgroep vindt het absoluut noodzakelijk dat het woningtekort centraal, door de rijksoverheid, wordt aangepakt. Wij pleiten dan ook voor een centrale in plaats van decentrale aanpak waarbij versoepeling van regelgeving, een ministerie van wonen en een duidelijke centrale richting, onontbeerlijk zijn. Het tijdelijk toestaan van permanente bewoning van vakantie woningen en een snellere transitie van kantoor- naar wooncomplexen gaan ook bijdragen.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Verduurzamen vaak financieel aantrekkelijk

05 juli 2021

In 2050 moeten alle woningen in Nederland van het gas af zijn. Dat betekent dat er behoorlijk geïnvesteerd moet worden in het verduurzamen van woningen. Het Planbureau van de Leefomgeving gaf vorig jaar aan dat dit voor veel huishoudens niet op een woonlasten neutrale manier gerealiseerd kan worden. De investeringen zijn groter dan het totaal van de jaarlijkse besparingen. Toch zal verduurzamen voor veel woningeigenaren financieel interessant zijn. Want je hoeft niet meteen helemaal van het gas af en er zijn genoeg maatregelen die wel snel lonen.

Ontwikkelingen

Laten we eerst eens kijken naar een paar ontwikkelingen. Het gemiddeld stroom- en gasverbruik daalt al bijna 10 jaar op rij (met uitzondering van een kleine stijging van het gemiddeld stroomverbruik in 2012). Mede dankzij steeds beter geïsoleerde huizen en zonnepanelen. Al moeten we daar ook bij bedenken dat de gemiddelde grootte van een huishouden en daarmee het energieverbruik per huishouden ook al die jaren daalt.

Een lager energieverbruik betekent overigens niet automatisch dat de energierekening ook steeds lager wordt. De energierekening fluctueert wat meer. Dat heeft onder andere te maken met wisselende energieprijzen en energiebelasting. Per 1 juli zijn de variabele tarieven voor zowel gas als energie gestegen. Dat gaan veel huishoudens in het tweede deel van het jaar merken. Bovendien moeten huishoudens er rekening mee houden als ze ook in de toekomst vaker thuis gaan werken; dat verhoogt je energiekosten.

Verduurzamen

Het verduurzamen van je woning kan op veel verschillende manieren. Afhankelijk van de ouderdom en type woning en je energieverbruik, kan een expert je adviseren wat energiebesparende maatregelen kosten en wat die je naar verwachting aan lagere energielasten gaan opleveren. Bij energiebesparende maatregelen zullen de meeste mensen in eerste instantie denken aan zonnepanelen. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden, zoals:

- isolatie van dak, muur, vloer of leidingen;

- hoog rendement beglazing en energiezuinig kozijnen;

- energiezuinige ventilatie;

- andere verwarmingsbronnen; bijvoorbeeld warmtepomp of zonneboiler.

Subsidies en goedkope financiering

Omdat de overheid verduurzaming belangrijk vindt, zijn er veel subsidiepotjes waar je mogelijk gebruik van kunt maken. Op de website van de overheid kun je veel informatie vinden over de investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing voor woningeigenaren: welke maatregelen komen in aanmerking voor subsidie, de hoogte van de subsidie en een stappenplan hoe je de subsidie kunt aanvragen. En kijk ook eens op de overheidssite verbeterjehuis.nl/energiesubsidiewijzer. Vul de gemeente in waarin je woont en je krijgt een overzicht van de subsidie mogelijkheden.

Een groot voordeel van op dit moment energiebesparende maatregelen doorvoeren, is dat je die op een hele goedkope manier kunt financieren. De hypotheekrente staat bijvoorbeeld historisch laag maar ook de rente op speciale duurzaamheidsleningen is laag.

Een rekenvoorbeeld: Op de overheidssite van milieucentraal.nl kun je lezen dat een systeem van 10 zonnepanelen ongeveer € 4.200,- kosten. Op jaarbasis scheelt dat ongeveer € 448,- aan energiekosten; dus € 37,- per maand. (NB na ongeveer 12 jaar ben je wel toe aan een nieuwe omvormer, dit is een apparaat die de gelijkstroom van de zonnepanelen om zet in de wisselstroom van het elektriciteitsnet), die ongeveer € 1.100,- kost). Als je je hypotheek ophoogt met € 4.200,- kost je dat bruto ruim € 15,- in de maand.

Laat dus eens berekenen wat verduurzamen je kan opleveren. Niet alleen je woonlasten (dus inclusief energielasten) gaan waarschijnlijk omlaag, ook je wooncomfort gaat omhoog, je woning wordt meer waard en je bent goed bezig in het kader van het klimaat.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Laat pensioen je niet overkomen, maar neem zelf de regie

21 juni 2021

In Nederland hebben we een geweldig pensioenstelsel, bestaande uit drie pijlers. De eerste pijler is de AOW, die we ontvangen van de overheid. De tweede pijler bestaat uit pensioen dat we opgebouwd hebben via de werkgever. Tot slot kunnen we ook nog zelf iets regelen voor ons pensioen, de zogenaamde derde pijler via een lijfrente.

Inzicht in pensioen

Inwoners van andere landen kijken jaloers naar ons pensioenstelsel. En omdat er regelmatig geroepen wordt dat we een goed stelsel hebben, denken we dat we er niet naar hoeven kijken en is het vaak niet heel goed gesteld met ons inzicht in onze pensioensituatie. Veel mensen weten niet hoeveel ze aan pensioen krijgen en ook niet wanneer precies.

De AOW krijgen we op de pensioengerechtigde leeftijd, dat is nu 66 jaar en 4 maanden en stijgt voor de meeste mensen naar 67 jaar. Bovendien weten de meeste mensen wel dat dit in de toekomst nog kan stijgen. Maar hoe zit het precies met het werkgeverspensioen; wanneer krijg je dat? Grote kans dat er verschillende data gelden voor de start van dit pensioen. Bijvoorbeeld voor een deel op je 65e, een deel op je 67e en een deel op je 68e. Als het belangrijkste deel pas op je 68e start, kan dit betekenen dat je een jaar lang een hiaat hebt. Wel fijn als je daar op tijd rekening mee kan houden en dat je daar niet pas achter komt als je al met pensioen bent gegaan. Kijk daarom eens naar je pensioenoverzicht dat je kunt opvragen bij mijnpensioenoverzicht.nl. Bekijk daarnaast eens goed het overzicht van eventuele eigen pensioenvoorzieningen in de derde pijler. Hoe hoog zijn die naar verwachting en wanneer gaan die in?

Nieuw pensioenstelsel

Met het nieuwe pensioenstelsel dat de komende jaren ingevoerd moet gaan worden, wordt de hoogte van het pensioen iets onzekerder, omdat het mee gaat bewegen met de marktontwikkelingen. Maar het positieve is dat het pensioen niet alleen naar beneden kan mee bewegen, maar dat de kans ook groter wordt dat het pensioen omhoog gaat als de markt zich gunstig ontwikkelt.

Bereid je voor

Als we een huis kopen, dan winnen we financieel advies in, want we hebben tenslotte een hypotheek nodig om die woning te kunnen financieren. Voor de AOW en pensioen hoeven we in beginsel niks te doen, die komen er sowieso wel, ook als je geen financieel advies aanvraagt. Maar of dat dan voldoende is om van te leven of die dingen te doen die je voor ogen hebt, is maar de vraag. Zeker als vijftiger en zestiger zou je regelmatig eens moeten kijken hoe je ervoor staat en toch ook voorzichtig eens nadenken over je toekomstige wensen en plannen. Hoe wil je in de toekomst wonen? Hoe wil je je tijd besteden als je gestopt bent met werken en welke kosten brengen je wensen met zich mee? Wil ik voor mijn pensioen al iets minder gaan werken of valt mijn inkomen zo tegen dat ik na mijn pensioen nog moet werken? Of veel leuker: ik vind mijn werk zo leuk dat ik na mijn pensioen ook nog wel (deels) wil blijven werken; wat betekent dat financieel?

Hypotheek en pensioen

Een financieel adviseur kan je helpen om niet alleen je pensioeninkomsten maar ook je uitgaven voor in je in kaart te brengen. De hypotheek speelt bijvoorbeeld ook een belangrijke rol in het financiële plaatje en verschilt per huishouden. Vaak geldt dat een belangrijk deel of de volledige hypotheek is afgelost als men met pensioen gaat. Fijn, omdat je dan weinig of geen hypotheeklasten hebt. Anderen moeten er juist rekening mee houden dat de hypotheekrenteaftrek een stuk lager is of misschien zelfs wel geëindigd is, waardoor de netto hypotheeklast rond pensionering stijgt. En misschien kun je de overwaarde in je woning deels gebruiken als een pensioenaanvulling.

Belangrijk is dus om regelmatig financieel inzicht te hebben in je toekomstige financiële inkomsten en uitgaven, zodat je eventueel de komende jaren kunt bijsturen. Bijvoorbeeld door extra af te lossen op je hypotheek of je hypotheek aan te passen, extra te sparen of beleggen, een lijfrente af te sluiten, maar ook om eventueel je woonwensen uit te voeren of aan te passen. Kortom: laat pensioen je niet overkomen, maar neem zelf de regie.

Maak een afspraak voor pensioenadvies

 

Deel 3: Financiële risico’s van onverwachtse gebeurtenissen

14 juni 2021

Bij hypotheekadvies denken consumenten in eerste instantie vooral aan het rondkrijgen en vormgeven van de hypotheek. Een belangrijk onderdeel van hypotheekadvies is ook het inzicht krijgen in mogelijke risico’s die bepaalde gebeurtenissen in je leven kunnen hebben op je financiële situatie. Het betekent niet altijd dat je er ook voor moet of kunt verzekeren, maar je moet wel de gevolgen kennen. De belangrijkste vier zijn:

  1. Overlijden 
  2. Ziekte en arbeidsongeschiktheid
  3. Werkloosheid / geen werk of minder werk als ondernemer
  4. Einde relatie

Eerder besteedden we aandacht aan het risico van overlijden en ziekte/ arbeidsongeschiktheid (link naar dat blog maken). Deze keer is de beurt aan het risico van werk.

Onderscheid werknemer en zzp’er/ondernemer

Er is een belangrijk verschil tussen werknemers en zzp’ers/ondernemers. Werknemers kunnen bij ontslag gebruikmaken van een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Ze hebben drie maanden of langer recht op een WW-uitkering. Hoe langer je arbeidsverleden, hoe langer de WW-uitkering, met een maximum van 24 maanden. De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75% van het WW maandloon en daarna 70%. Hogere inkomens moeten er rekening mee houden dat er een maximum geldt, waardoor ze lager uit komen dan die 75% en 70% van het huidige inkomen.

Een zzp’er/ondernemer die tijdelijk geen of minder werk heeft kan niet op een dergelijk vangnet terugvallen.

Gevolgen corona werknemer

De werkloosheid is door corona maar zeer beperkt gestegen en is al maanden weer aan het dalen. Dit is voor een belangrijk deel te danken aan de overheidsmaatregelen, zoals de NOW-regeling. De NOW-regeling had als doel om bedrijven steun te geven die als gevolg van corona een omzetachteruitgang van ten minste 20% hadden, zodat zoveel mogelijk werknemers in dienst konden blijven.

Het aantal werklozen steeg in 2020 van 273.000 in maart naar 426.000 in augustus en sindsdien daalt het aantal werklozen. Het laatst bekende cijfer dateert van april 2021 en toen waren er 316.000 werklozen. Van degene die tussen maart en oktober 2020 hun baan verloren, had 61% binnen een half jaar weer werk gevonden. Een van de meest getroffen sectoren, de horeca, heeft nu ook grote problemen om voldoende arbeidskrachten te vinden, omdat een belangrijk deel van de ontslagen medewerkers nu in andere sectoren een baan heeft gevonden.

Gevolgen corona zzp’er/ondernemer

Afhankelijk van de sector waarin je werkzaam bent als zzp’er/ondernemer, had corona een meer of minder groot effect op het werk. Voor sommigen vielen opdrachten volledig weg, vaak doordat de overheid coronamaatregelen afkondigde waardoor het werk uitvoeren helemaal niet mogelijk was voor een bepaalde periode.

Ook voor zzp’ers tuigde de overheid ondersteunende maatregelen op, zoals de TOZO, TVL, maatregelen voor tijdelijke belastingverlichting en verruiming kredietregelingen. Maar veel zelfstandigen vonden dat ze er bekaaid vanaf kwamen, doordat er vaak strenge voorwaarden golden, waardoor veel regelingen in de praktijk voor hen niet toepasbaar waren.

Corona en betalingsproblemen hypotheek

Afgelopen jaar kwamen sommige mensen in financiële problemen, omdat ze werkloos werden of doordat ze hun inkomsten als zzp’er fors zagen afnemen. Geldverstrekkers waren over het algemeen soepel en boden een betalingsregeling aan waarbij er tijdelijk minder of geen rente en aflossing betaald hoefden te worden. Een grote groep mensen kon ook na een aantal maanden de betalingen weer oppakken.

Spaarbuffer

De coronacrisis heeft weer eens laten zien hoe belangrijk het is om een goede financiële buffer op te bouwen. En hoe hoger die buffer, hoe beter je een tijdelijke inkomensachteruitgang op kunt vangen. Wat ook bleek, is dat zzp’ers en flexwerkers de grootste klappen van de teruggang van de economie op moesten vangen. Voor hen is een grotere spaarbuffer nodig in vergelijking met werknemers.

De vraag die nog wel eens voorbij komt: ‘Kun je je tegen werkloosheid verzekeren?’ Om te beginnen speelt dit sowieso niet voor zzp’ers. Werknemers hebben eigenlijk al een soort van collectieve verzekering, namelijk de WW.

Daarnaast kun je bij sommige arbeidsongeschiktheidsverzekeraars je verzekeren voor een uitkering bij werkloosheid. Bedenk je daarbij dat dit net als de WW altijd een tijdelijke oplossing is, die afhankelijk van je arbeidsverleden al naar een paar maanden eindigt. Het belangrijkste blijft om snel nieuw werk vinden.

Lange termijn effecten als gevolg van corona

Voor wie tijdens de coronacrisis zijn baan is kwijt geraakt of minder of geen werk heeft gehad als flexwerker of zzp’er kunnen de gevolgen soms nog wel enkele jaren doorwerken.

Dat geldt met name voor degene die een andere woning wil kopen of voor het eerst een koopwoning wil kopen. Ben jij je baan kwijtgeraakt en nu gelukkig weer aan het werk, dan is het maar de vraag of dat meteen met een vast contract is of dat de werkgever de intentie wil afgeven dat je in aanmerking komt voor een vast contract.

Bij flexwerkers en zzp’ers wordt standaard in eerste instantie gekeken naar het gemiddelde inkomen in de laatste drie jaar. Bovendien, als je inkomen in het laatste inkomensjaar lager ligt dan het gemiddelde, dan wordt van dit lagere laagste inkomensjaar uitgegaan bij het bepalen hoeveel je kunt lenen. Dat is dus heel vervelend als je dit jaar of volgend jaar een woning wilt kopen en je inkomen is inmiddels weer hersteld.

Sowieso kan de berekeningssystematiek nog jarenlang gevolgen hebben, omdat het inkomensjaar 2020 en/of 2021 nog tot en met 2023 respectievelijk 2024 meetelt in het bepalen van het gemiddelde inkomen. Wat dus nog jarenlang je hypotheekmogelijkheden fors kan drukken. Als je geluk hebt, is een geldverstrekker bereid van deze standaardberekening af te wijken. Wij pleiten ervoor dat geldverstrekkers ook meer rekening houden met het incidentele karakter van de inkomensachteruitgang en bijvoorbeeld ook meer rekening houden met het feit dat mensen door middel van een goede buffer een tijdelijke inkomensachteruitgang op kunnen vangen.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Deel 2: Financiële risico’s van onverwachtse gebeurtenissen

25 mei 2021

Bij hypotheekadvies denken consumenten in eerste instantie vooral aan het rondkrijgen en vormgeven van de hypotheek. Een belangrijk onderdeel van hypotheekadvies is ook het inzicht krijgen in mogelijke risico’s die bepaalde gebeurtenissen in je leven kunnen hebben op je financiële situatie. Het betekent niet altijd dat je er ook voor moet of kunt verzekeren, maar je moet wel de gevolgen kennen.

De belangrijkste vier zijn:

  1. Overlijden
  2. Ziekte en arbeidsongeschiktheid
  3. Werkloosheid / geen werk of minder werk als ondernemer
  4. Einde relatie

Twee weken geleden besteedden we aandacht aan het risico van overlijden. Deze week is de beurt aan het risico van ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Kans op ziekte en arbeidsongeschiktheid zwaar onderschat

Bij de meeste van onze klanten zien we dat het onderwerp ziekte en arbeidsongeschiktheid niet erg leeft. Het risico van overlijden begrijpt iedereen en ook dat het in de meeste gevallen verstandig is om je daarvoor te verzekeren. Maar de kans om arbeidsongeschikt te worden gedurende de 30-jarige looptijd van een hypotheek, is ruim tweemaal zo groot dan de kans op overlijden.

De kans dat een 30-jarige gedurende de looptijd van de hypotheek in de WIA terecht komt is 9%, terwijl de kans dat hij overlijdt binnen 30 jaar is ‘slechts’ 4% (geldt voor een niet-roker).

Een reactie van veel klanten is: ‘dat overkomt mij niet; ik word niet arbeidsongeschikt’. Maar dat dachten waarschijnlijk heel wat van de ruim 810.000 mensen in Nederland die op dit moment een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV krijgen. Afgelopen jaar kwamen er ongeveer 57.000 nieuwe uitkeringen bij en werden 58.000 uitkeringen beëindigd.

Corona

Ziek en arbeidsongeschikt kun je op verschillende manieren worden en dat heeft soms een oorzaak in het soort werk wat je doet, maar ook heel vaak niet. Wat dacht je bijvoorbeeld van Corona. We zagen het afgelopen jaar een oversterfte, maar er is een veel grotere groep die ziek is geworden. Sommige van hen konden tijdelijk niet werken, maar anderen hebben chronische klachten door deze ziekte en het is nog afwachten hoe lang ze daar nog de effecten van gaan merken.

Verschil werknemer en zzp’er/ondernemer

Een werknemer krijgt zijn loon doorbetaald in de eerste twee ziektejaren. In de meeste gevallen het eerste jaar 100% en het tweede jaar 70%. Is een werknemer na twee jaar nog steeds ziek, dan wordt hij/zij gekeurd door het UWV. Die kan drie uitkomsten hebben:

  1. De werknemer is voor 80% of meer arbeidsongeschikt, zonder kans op herstel. De werknemer ontvangt vanuit het UWV een uitkering ter grootte van 70% of 75% van het laatst verdiende loon (is wel gemaximeerd).
  2. De werknemer is tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt. De werknemer ontvangt een WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten). De hoogte van de uitkering is afhankelijk van je loon (75% eerste twee maanden, daarna 70%; er geldt ook een maximum). Je financieel adviseur kan uitleggen hoe lang je in aanmerking komt voor een uitkering en waar dat van afhankelijk is. Werken naast je uitkering loont, omdat je totale inkomen daardoor toeneemt.
  3. De werknemer is minder dan 35% arbeidsongeschikt. De werknemer krijgt geen uitkering vanuit het UWV.

In alle drie de situaties kan er sprake is van een behoorlijke inkomensachteruitgang.

Een zzp’er/ondernemer ondervindt de gevolgen van ziek zijn nog veel eerder dan een werknemer. Ziek zijn betekent minder of niet kunnen werken, en dat betekent meteen lagere of geen inkomsten.

Geen behoefte aan arbeidsongeschiktheids- of woonlastenverzekering

Hoewel de kans op arbeidsongeschiktheid dus best aanwezig is en de gevolgen voor het inkomen behoorlijk kunnen zijn, zien we dat dit veel minder vaak verzekerd wordt dan het risico van overlijden. Dit heeft meerdere redenen:

- soms loopt er al een behoorlijke verzekering via de werkgever;

- soms kan een inkomensachteruitgang (gedeeltelijk) opgevangen worden doordat de partner meer kan gaan werken;

- er is een goede spaarbuffer, waarmee in ieder geval tijdelijk de inkomensachteruitgang opgevangen kan worden.

Je financieel adviseur zal in ieder geval voor je inzichtelijk maken wat de financiële gevolgen zijn voor de betaalbaarheid van je hypotheek als je arbeidsongeschikt wordt. Kijk dan ook eens goed hoeveel het kost om een deel van je woonlasten te verzekeren. Dat blijkt zeker voor een woonlastenverzekering meestal heel erg mee te vallen. Een 30-jarige betaalt voor een 10-jarige woonlastenverzekering met als dekking een maandelijkse uitkering van € 800,-, nog geen € 10,- per maand. Hoe uitgebreider je wensen, hoe hoger de premie wordt.

Hoeveel een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid kost, hangt af van een aantal elementen waarover je financieel adviseur je kan adviseren, zoals:

  • • Wil je een arbeidsongeschiktheidsverzekering of een woonlastenverzekering of een verzekering die de top van je hypotheek aflost?
  • • Hoe lang moet de verzekering lopen?
  • • Wat moet de dekking zijn?

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Je pensioensituatie verbeteren; wat kun je doen?

17 mei 2021

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakte bekend dat de nieuwe pensioenwet niet per 1 januari 2022 ingevoerd kan worden, maar pas per 1 januari 2023. Het streven blijft om per 1 januari 2026 de overstap te maken naar het nieuwe pensioenstelsel. Maar doordat de wetgeving later gerealiseerd zal zijn, bestaat de kans dat daarmee ook de overstap naar het nieuwe stelsel met een jaar vertraagd wordt. Want pensioenfondsen moeten nadat de wetgeving officieel bekend is, nog veel werk verrichten. Bijvoorbeeld om de systemen in te richten en de overdracht van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel voor alle pensioendeelnemers uit te voeren.

De vertraging kan eventueel tot gevolg hebben dat de kans groter wordt dat de komende jaren de pensioenen bij sommige pensioenfondsen gekort moeten worden als de minimale dekkingsgraad niet wordt gehaald.

Wat het nieuwe pensioenstelsel precies voor invloed heeft op je eigen pensioen valt op dit moment nog niet te zeggen. Wel is duidelijk dat de hoogte van het toekomstige pensioen onzekerder gaat worden, omdat het meer met de marktontwikkelingen mee gaat bewegen.

Wat kan ik wel zelf doen?

Dat het pensioeninkomen uit je werkgeverspensioen onzekerder wordt, betekent niet dat je helemaal lijdzaam hoeft af te wachten hoeveel geld je te besteden hebt als je met pensioen gaat. Je kunt namelijk zelf meerdere zaken doen om ruimer te kunnen leven als je met pensioen gaat:

  1. Je toekomstige vaste uitgaven verlagen: bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat je geen of een kleine hypotheek hebt als je met pensioen gaat door nu maandelijks af te lossen op je hypotheek.
  2. Nu zelf extra pensioen opbouwen of zelf extra sparen en beleggen.
  3. Bij pensionering: naar een goedkopere koopwoning verhuizen of gaan huren; je overwaarde langzaam weer opeten.

Zelfs als je pensioeninkomen iets lager uitvalt, heb je dankzij lagere vaste maandlasten waarschijnlijk nog hetzelfde of zelfs meer te besteden. Een huis is dus een prima pensioenvoorziening.

Een voorbeeld:

 Huishouden 1 Huishouden 2
Netto pensioeninkomen (AOW + aanvullend pensioen)€ 1.900 € 1.700
Netto hypotheeklast  €    500€       0
Besteedbaar inkomen (wat blijft er maandelijks over)€ 1.400  € 1.700

 

Áls consumenten al naar hun pensioensituatie kijken, dan kijken ze vaak alleen naar het pensioeninkomen. Maar ze zouden ook naar de uitgaven moeten kijken. Want als de uitgaven lager zijn, dan ziet de pensioensituatie er misschien opeens wel veel beter uit, omdat ze meer te besteden hebben.

Verplichte pensioenvoorziening

Sinds 2013 moeten huizenkopers kiezen voor een hypotheek die maandelijks aflost en aan het eind van de looptijd volledig is afgelost. Anders is de hypotheekrente niet aftrekbaar. Gevolg is dat eigenlijk veel nieuw afgesloten hypotheek een annuïteiten- of lineaire hypotheek zijn. De overheid heeft op die manier een extra ‘verplichte pensioenvoorziening’ gecreëerd voor veelal jonge huizenbezitters.

Overigens zien we steeds vaker dat doorstromers, en zelfs ook starters, voor een aflossingsvrij deel kiezen bij het kopen van een woning. Het voordeel is dat ze daardoor nu hele lage maandlasten hebben, ondanks dat de hypotheekrente niet aftrekbaar is (tenzij het om een hypotheek gaat die al voor 1-1-2013 is afgesloten). Je zou er ook voor kunnen kiezen om wel maandelijks af te lossen.

Aflossen staat namelijk gelijk aan sparen; je vermogen wordt daarmee groter. En je pensioensituatie wordt beter, omdat je in de toekomst geen of een lagere hypotheek hebt.

Heb je een bestaande aflossingsvrije hypotheek dan kun je als pensioenvoorziening ervoor kiezen om hier extra op af te lossen op het moment dat je spaargeld overhoudt (houdt wel een goede spaarbuffer aan) of door de aflossingsvrije hypotheek om te zetten in een annuïteiten- of lineaire hypotheek.

Extra pensioeninkomen

Je kunt via een lijfrente geld sparen of beleggen voor je pensioen. Onder bepaalde voorwaarden zijn de uitgaven voor een lijfrente aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Op deze wijze bouw je naast je AOW en het werkgeverspensioen ook nog zelf een extra stukje pensioen op. Als je de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, heb je hopelijk een mooi kapitaal opgebouwd, waarvan je een maandelijkse lijfrente aan kunt kopen. Daar moet je overigens wel inkomstenbelasting over betalen, maar mogelijk dan wel in een lagere belastingschijf.

Daarnaast kun je zelf sparen of beleggen voor later. Bijvoorbeeld door periodiek geld te beleggen in een beleggingsfonds die aansluit bij je risicoprofiel. Kom je boven het vrijstellingsbedrag uit, dan moet je wel vermogensrendementsheffing betalen.

Overwaarde benutten op pensioendatum

Veel huizenbezitters hebben de afgelopen jaren veel overwaarde opgebouwd. Deels omdat hun hypotheek kleiner is geworden, maar vooral door de grote prijsstijgingen in de afgelopen jaren. Het is natuurlijk geen garantie dat de huizenprijzen altijd op dit hoge niveau blijven of zelfs nog verder stijgen, maar als je op pensioendatum nog steeds een ruime overwaarde hebt, dan kun je die mogelijk te gelde maken.

De meest makkelijke manier is verhuizen naar een huurwoning of naar een goedkopere koopwoning. Je krijgt dan de overwaarde of een deel daarvan in één keer beschikbaar.

Verhuis je niet, dan kun je mogelijk een tweede hypotheek nemen of een opeethypotheek om je pensioeninkomen aan te vullen.

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.

Deel 1: Financiële risico’s van onverwachtse gebeurtenissen

10 mei 2021

Bij hypotheekadvies denken consumenten in eerste instantie toch vooral aan het rondkrijgen en vormgeven van de hypotheek: keuze geldverstrekker, looptijd, rentevaste periode, hypotheekvorm en de fiscale aspecten die er bij komen kijken. Een belangrijk onderdeel van hypotheekadvies is ook het inzicht hebben in mogelijke risico’s die bepaalde gebeurtenissen in je leven kunnen hebben op je financiële situatie. Het betekent niet altijd dat je er ook voor moet of kunt verzekeren, maar je moet wel de gevolgen kennen.

De belangrijkste vier zijn:

  1. Overlijden
  2. Ziekte en arbeidsongeschiktheid
  3. Werkloosheid / geen werk of minder werk als ondernemer
  4. Einde relatie

De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat de risico’s op bovenstaande vier gebeurtenissen groter zijn geworden. De komende weken zullen we aandacht besteden aan deze verschillende risico’s en we starten deze week met het risico op overlijden.

Overlijden: verzekeren niet meer verplicht

Een aantal jaar geleden werd het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering nog door veel geldverstrekkers verplicht gesteld. In ieder geval voor het deel van de hypotheek dat groter was dan 80% van de waarde van de woning. Die verplichting is enkele jaren geleden afgeschaft. Onder meer om te voorkomen dat consumenten met een slechte gezondheidssituatie, die moeilijk aan een overlijdensrisicoverzekering konden komen, geen hypotheek af kunnen sluiten.

Toch is het raadzaam als er een partner en/of kinderen zijn, om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Door het overlijden van jezelf of je partner valt een inkomen weg, die niet of slechts beperkt wordt opgevangen door een nabestaandenpensioen.

Hoeveel moet ik dan verzekeren?

Hoe hoog de overlijdensdekking moet zijn, hangt af van je persoonlijke situatie en wensen. Een belangrijke vraag is: wil je ervoor zorgen dat de hypotheek bij overlijden van jou of je partner betaalbaar is met het overblijvende inkomen en wil je dat er meer financiële ruimte ontstaat? Bijvoorbeeld omdat je minder wilt werken als je partner overlijdt en de kinderen nog jong zijn.

Check of je overlijdensrisicoverzekering nog passend is

Je hypotheek- en persoonlijke situatie kunnen in de loop van de tijd veranderen, waardoor het ook aan te raden is om periodiek te kijken of een afgesloten overlijdensrisicoverzekering nog aansluit bij die gewijzigde omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan de hoogte van je hypotheekschuld, die bijvoorbeeld gedaald is door extra aflossingen of als je gezinssituatie wijzigt. Zelfs als je persoonlijke situatie niet gewijzigd is, kan het goed zijn om je overlijdensrisicoverzekering eens onder de loep te laten nemen, omdat de premies van deze verzekeringen de afgelopen twee decennia in prijs zijn gedaald.

Let erop dat, wanneer je een nieuwe overlijdensrisicoverzekering wilt afsluiten, je eerst geaccepteerd bent voor de nieuwe verzekering voordat je de oude beëindigd of opzegt. Want als blijkt dat je ten gevolge van medische redenen, je huidige leeftijd of andere persoonlijke omstandigheden, een hogere premie voorgeschoteld krijgt, dat je dan nog altijd kunt besluiten om de huidige verzekering door te laten lopen.

Verzekeren goedkoop voor jonge mensen

Verzekeren tegen overlijden is eigenlijk heel goedkoop. Een stel van twee 30-jarigen niet-rokers betaalt bij de meeste verzekeraars ongeveer € 10,- per maand voor een annuïtair dalende overlijdensrisicoverzekering met een verzekerd bedrag van € 250.000,-.

De kans op overlijden gedurende de veelal 30-jarige looptijd is relatief klein. Bij een 30- jarige is die kans 4%. Hoe ouder je bent, en ook als je een roker bent, hoe groter de kans op overlijden. Daarom is de premie voor een roker bijna twee keer zo hoog dan voor een niet-roker.

Hogere premie voor 50-plusser en beperking looptijd

Een stel van twee 50-jarigen niet-rokers betalen voor een annuïtair dalend verzekerd bedrag van € 250.000,- al snel tussen de € 60,- en € 80,- per maand. De kans dat zij overlijden binnen de duur van 30 jaar is dan ook een stuk groter dan bij jongeren. En hoe ouder, hoe hoger de premie. Ook voor 50-plussers geldt dat de premie meer dan verdubbeld als ze roker zijn.

Als 50-plusser moet je er rekening mee houden dat er een maximum leeftijd geldt tot waar de verzekering mag lopen. Bij de meeste verzekeraars ligt die tussen de 70 en 80 jaar. Je moet je sowieso afvragen tot welke datum je de verzekering wilt laten lopen. Want hoe korter de looptijd, hoe lager uiteraard ook de premie wordt. Zo kun je er bijvoorbeeld rekening mee houden dat jij of je partner van de pensioenleeftijd van 66 of 67 jaar een AOW en nabestaandenpensioen krijgt. Een kortere looptijd kan een paar tientjes per maand schelen.

Een ander verschil tussen 50-plussers en dertigers is dat hun hypotheek- en persoonlijke situatie vaak behoorlijk verschillen. Kinderen van 50-plussers zijn bijvoorbeeld al het huis uit of behoeven geen kinderopvang meer. 50-plussers hebben vaak ook al een veel groter deel van hun hypotheek afgelost, waardoor er vaak een kleinere dekking nodig is, dan voor een dertiger.

Gevolgen voor vermogen voor en na AOW-leeftijd

Dat naarmate iemand ouder wordt er vaak geen overlijdensrisicoverzekering meer is , komt ook tot uitdrukking in cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het vermogen van achterblijvende partners na het overlijden van hun partner, stijgt veelal als het overlijden plaatsvindt voor de AOW-leeftijd; terwijl dit juist daalt bij een overlijden na de AOW-leeftijd.

Dankzij de uitkering van een overlijdensrisicoverzekering wordt de hypotheekschuld deels of volledig afgelost, waardoor het vermogen stijgt. Bij partners tot AOW-leeftijd steeg het mediane vermogen van bijna € 93.000,- naar bijna € 140.000,- à € 145.000,-. Daarbij is de stijging van het vermogen voor mannen met € 140.000,- net iets kleiner dan voor vrouwen.

Boven de AOW-leeftijd daalt het mediane vermogen juist van ruim € 152.000,- naar € 137.000,- voor mannen en € 124.000,- voor vrouwen. De daling van het vermogen schrijft het CBS toe aan het betalen van erfbelasting en doordat er vaak geen overlijdensrisicoverzekering meer is.

Overlijdens door COVID-19

Corona heeft ons weer bewuster gemaakt van de kans op overlijden. Al hebben we ook gezien dat de meeste overlijdens plaats vonden in de hogere leeftijdscategorieën. Kijken we in de leeftijdscategorie 25 tot 80 jaar, dan meldt het RIVM de volgende sterftecijfers per leeftijdscategorie als gevolg van COVID-19:

Blijf op de hoogte

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste (rente)nieuws.