Vorige week organiseerde minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de Woontop. Het doel: afspraken maken met gemeenten, provincies, woningcorporaties en marktpartijen om de woningbouw in Nederland te versnellen.
Het kabinet wil nog steeds jaarlijks 100.000 woningen bouwen, waarvan twee derde betaalbaar moet zijn.
Belangrijkste uitkomsten
Tijdens de Woontop zijn de volgende afspraken gemaakt:
- Financiële ondersteuning
Het kabinet reserveert jaarlijks € 1,5 miljard voor woningbouw, inclusief € 500 miljoen voor infrastructuur. Marktpartijen en lagere overheden vinden dat er minstens € 3 tot € 5 miljard per jaar nodig is om de doelen te halen.
- Versnelling van procedures
Bouwregels worden versoepeld en gestandaardiseerd om de bouwtijd te verkorten. Ook moet het aantal juridische procedures omlaag die bouwprojecten vertragen. De gemiddelde tijd tussen de vergunningaanvraag en oplevering moet omlaag van 10 naar 7 jaar.
- Innovatieve bouwmethoden
Fabrieksmatig bouwen en gestandaardiseerde woningen krijgen meer prioriteit om de productie te versnellen en kosten te verlagen. Zo komen er sneller betaalbare woningen beschikbaar.
- Betrokkenheid van senioren
Seniorenorganisaties willen meer inspraak bij het bouwen van betaalbare seniorenwoningen. Dit bevordert de doorstroming op de woningmarkt.
Grote ambities, maar niet realistisch
Minister Mona Keijzer volgt haar voorganger Hugo de Jonge met ambitieuze woningbouwplannen. Zonder 100.000 nieuwe woningen per jaar blijft het grote woningtekort bestaan.
Volgens professor Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft, zijn de afspraken weinig waard. De betrokken koepelorganisaties kunnen geen bindende toezeggingen doen namens hun achterban. Het bedrag dat het kabinet beschikbaar stelt, is te laag om de woningbouw te versnellen. Een alternatief is dat het kabinet haar ambitie verlaagt. Bijvoorbeeld door de eis te laten vallen dat minimaal twee derde van de woningen betaalbaar moet zijn.