Tweede Kamer kiest voor versnelde afbouw van de Wet Hillen
De Tweede Kamer besloot vorige week toch het heffingsvrije vermogen in box 3 niet te verlagen. Ook gaat het forfait voor overige bezittingen niet omhoog. De dekking volgt uit de versnelde afbouw van de Wet Hillen.
Wat is de Wet Hillen en waarom wordt die afgebouwd?
De Wet Hillen voorkomt dat je belasting betaalt over het eigenwoningforfait als je (bijna) geen hypotheek meer hebt. De regeling stimuleerde mensen om hun hypotheek af te lossen en dus sneller aflossingsvrij te wonen.
Sinds 2019 wordt de Wet Hillen langzaam afgebouwd. Elk jaar daalt het voordeel met 3,33%. In 2025 blijft nog maar 76,67% van het oorspronkelijke voordeel over.
Dat klinkt best ingewikkeld. Daarom leggen we het uit met een voorbeeld.
Voorbeeld: hoeveel betaal je zonder hypotheek?
Je hebt een woning met een WOZ-waarde van € 500.000,- en geen hypotheek meer. Dan krijg je te maken met het eigenwoningforfait: 0,35% van de WOZ-waarde. Dat is € 1.750,-. Over dat bedrag betaal je inkomstenbelasting. Bij een tarief van 37,48% is dat € 655,90 per jaar.
Vroeger kreeg je via de Wet Hillen een aftrekpost van precies hetzelfde bedrag: € 1.750,-. Je betaalde dus geen belasting. In 2025 is de aftrek nog maar 76,67%. In dit voorbeeld is dat € 1.341,73. Je betaalt dus alsnog belasting over € 408,28. Dat komt neer op ongeveer € 153,- per jaar.
Wat verandert er door de versnelde afbouw van de Wet Hillen?
De Tweede Kamer besloot dus om de afbouw te versnellen. Tot nu toe daalde het voordeel elk jaar met 3,33%. Dat wordt vanaf 2026 4,8% per jaar.
Dat betekent voor 2026 dat de aftrek in verband met de Wet Hillen daalt van 73,33% naar 71,86%. Voor de meeste huiseigenaren zonder of met een kleine hypotheek betekent dit een verschil van nog geen euro per maand.
Wat betekent dit in euro’s?
De tabel hieronder laat het verschil zien voor verschillende WOZ-waarden, als je geen hypotheek meer hebt:
| WOZ-waarde | Eigenwoningforfait | Oude aftrek Wet Hillen 2026: 73,33% | Nieuwe aftrek Wet Hillen 2026: 71,86% | Verschil per jaar | Netto verschil per maand |
|---|---|---|---|---|---|
| € 300.000,- | € 1.050,- | € 769,97 | € 754,53 | – € 15,43 | – € 0,48 |
| € 400.000,- | € 1.400,- | € 1.026,62 | € 1.006,04 | – € 20,58 | – € 0,64 |
| € 500.000,- | € 1.750,- | € 1.283,28 | € 1.257,55 | – € 25,72 | – € 0,80 |
| € 600.000,- | € 2.100,- | € 1.539,93 | € 1.509,06 | – € 30,87 | – € 0,96 |
| € 700.000,- | € 2.450,- | € 1.796,59 | € 1.760,57 | – € 36,01 | – € 1,12 |
| € 800.000,- | € 2.800,- | € 2.053,24 | € 2.012,08 | – € 41,16 | – € 1,29 |
Waarom voelt de maatregel groter dan hij is?
Het verschil in euro’s is dus klein. Maar de maatregel roept wel vragen op. Want wat als een volgend kabinet besluit om ook de hypotheekrenteaftrek af te bouwen? Gaat de politiek in de toekomst dan ook beslissen om die afbouw sneller te doen?
Zo raakt deze maatregel misschien vooral het vertrouwen en niet zozeer je portemonnee.