Het is een goede ontwikkeling dat er een minister komt voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, omdat het heel hard nodig is om enerzijds het woningtekort aan te pakken maar anderzijds ook woonbeleid te maken dat rekening houdt met de veranderende woonbehoeften als gevolg van demografische veranderingen.
Van Bruggen wenst de nieuwe minister de Jonge heel veel succes en wijsheid bij het ontwikkelen van het juiste woonbeleid. Want alleen met goede woorden en geld is het kabinet er niet. Er liggen grote uitdagingen om drempels rond vergunningverlening voor nieuwbouw weg te nemen en zelfs als die weggenomen worden, is de vraag of er voldoende arbeidscapaciteit is voor de ambitie de komende tien jaar 100.000 woningen per jaar te bouwen.
Van Bruggen constateert dat in het coalitieakkoord op bescheiden schaal ook aandacht besteed wordt aan senioren en dan vooral via woningcoöperaties. Van Bruggen adviseert veel meer rekening te houden met de sterk wijzigende demografie in de komende decennia. De toenemende senioriteit van de bevolking, in minder fijne woorden ook wel vergrijzing genoemd, leidt tot andere woonbehoeften. Als de nieuwe minister in zijn woonbeleid daar niet nadrukkelijk rekening mee houdt, dan kan wellicht de woningnood over tien jaar opgelost zijn, maar hebben we een nieuw structureel probleem voor de woningmarkt: een woningmarkt die niet aansluit bij de wensen van een belangrijk en groeiende groep van de bevolking.
Door het komend decennium meer woningen te bouwen voor senioren, zal er doorstroming plaatsvinden, waardoor ook woningen voor starters en middengroep beschikbaar komen. Beide uitdagingen van de woningmarkt lossen hiermee op.
Groep senioren groeit fors
Kijken we naar de demografische ontwikkeling van onze bevolking, dan zien we vooral dat de leeftijdsgroepen 75 tot 85 jaar en 85 jaar en ouder de komende decennia een forse groei doormaken. Tot en met 2040 groeit ook de groep 65 tot 75 jaar hard.
Een oudere bevolking betekent ook dat de woonbehoeften veranderen. Mede door overheidsbeleid wonen ouderen steeds langer op zichzelf. Maar we zien ook steeds meer scheefwoners ontstaan; ouderen die niet meer in een woning wonen die bij hen past. Dat is gedeeltelijk een bewuste keuze van ouderen, vooral omdat ze graag in een voor hen vertrouwde woning willen wonen. Maar in toenemende mate komt het ook doordat er onvoldoende en niet op de juiste locatie passende seniorenwoningen zijn te vinden. Overigens is dat een aanname, omdat er onvoldoende diepgaand onderzoek is gedaan naar de echte woonbehoeften van senioren. Dat zou wat ons betreft ook een belangrijke suggestie zijn aan de nieuwe minister: onderzoek hoe en waar senioren zouden willen wonen.
Senioren wonen steeds vaker in een koopwoning
Een trend is dat de bevolking steeds ouder wordt én die ouder wordende bevolking woont ook steeds vaker in een koopwoning. In onderstaande taartgrafieken staat het eigenwoningbezit in absoluut aantal huishoudens per leeftijdscategorie en als percentage van het totaal eigenwoningbezit voor 2010 en 2020. De gegevens zijn gebaseerd op cijfers van het CBS.
Een paar conclusies:
• In de periode 2010 tot en met 2020 is het eigenwoningbezit (zowel absoluut als relatief) in de leeftijdscategorieën 25-35 jaar en 35-45 jaar gedaald, iets dat aantoont dat starters steeds moeilijker een woning kunnen vinden.
• Het eigenwoningbezit (zowel absoluut als relatief) is fors gestegen bij alle leeftijdscategorieën vanaf 55 tot 65 jaar. Met de grootste absolute groei in de leeftijdscategorie 65 tot 75 jaar; het aantal huishoudens in die leeftijdscategorie steeg met 260.000 naar 744.500 (een stijging van bijna 54% in 10 jaar). Ook de leeftijdscategorie 75 tot 85 jaar zag een stijging van 54%, maar de grootste relatieve stijger was in de leeftijdscategorie 85 jaar en ouder, met bijna 75%.
Verwachte behoefte aan koopwoningen voor senioren
Als wij de verschuiving bij 65-plussers uit de afgelopen tien jaar doortrekken naar 2030, dan is er een extra behoefte aan ongeveer 400.000 extra woningen voor deze groep en voor de periode 2030-2040 nog eens aan 200.000 woningen. Dit is een voorzichtige prognose, omdat we daarmee nog geen rekening houden met een groeiende behoefte bij de huidige generatie veertigers tot en met zestigers om op hogere leeftijd een koopwoning te bezitten.
Een deel van de bestaande koopwoningen voldoet aan de behoeften van senioren. Maar met de stijgende leeftijd zal steeds vaker behoefte zijn aan woningen die nog specifieker gericht zijn op senioren. Denk aan zaken als drempelvrij, gelijkvloers, onderhoudsvriendelijk en zorgvriendelijk.
Woonbeleid gericht op senioren goed voor de gehele woningmarkt
Een goed woonbeleid dat méér dan in de huidige plannen rekening houdt met de stijgende senioriteit, zorgt voor meer doorstroming op de woningmarkt. Het kabinet zet wel in op seniorenwoningen bij de bouw van coöperatiewoningen, maar belangrijk is dus dat ook een steeds groter deel van de senioren behoefte heeft aan koopwoningen- of appartementen. Het liefst in de huidige eigen buurt. Een mogelijke oplossing hiervoor kan liggen in het ombouwen van kantoorpanden tot senioren community’s, waarbij er ook extra voorzieningen zijn voor de vitale senioren. Of de optie van het verruimen van de mogelijkheden om een recreatiewoning als volwaardige woning te gebruiken. Wij juichen het ook toe dat er meer ruimte komt voor alternatieve woonvormen en coöperatieve woonprojecten die door bewoners zelf worden ontwikkeld, maar zien ook een rol voor dit kabinet om hier een stimulerende rol bij te spelen. Wij denken dat er genoeg ideeën zijn die ervoor kunnen zorgen dat senioren óók over kunnen én willen stappen naar een andere woning en daarmee de doorstroming opgang brengen, die vervolgens ook het woningtekort voor starters en middengroepen verkleind.
::BLOK:AANMELDENNIEUWSBRIEF::