Pensioenakkoord: de belangrijkste wijzigingen in ons pensioenstelsel

Het kabinet heeft bekendgemaakt hoe het nieuwe pensioen er uit moet komen te zien. Als de FNV op 4 juli positief stemt over het voorstel, dan start de behandeling in het parlement. De bedoeling is om begin 2021 het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer en na een overgangsperiode moeten uiterlijk 1 januari 2026 alle pensioenregelingen aan de nieuwe wet voldoen. Wij willen de belangrijkste punten op een zo beknopt mogelijke wijze beschrijven. Voor een verdieping verwijzen wij graag naar de uitgebreide documenten van het kabinet.

Pensioenpijlers en huidige pensioensysteem

Voordat we naar de wijzigingen en het nieuwe pensioensysteem gaan, leggen we eerst even kort uit hoe ons huidige pensioensysteem in elkaar steekt. Het pensioenstelsel bestaat zowel in het oude, als in het nieuwe stelsel uit drie pijlers:

  1. AOW
  2. Pensioen opgebouwd via je werkgever
  3. Pensioen dat jezelf hebt geregeld via een lijfrente bij een verzekeraar of beleggingsinstelling

Deze drie uitkeringen te samen bepalen je inkomen na pensionering. In de uitwerking van het nieuwe pensioenakkoord gaat het om de aanpassing in de tweede pijler, dus het pensioen opgebouwd via de werkgever. Op dit moment zijn er twee pensioensystemen in deze tweede pijler:

Uitkeringsovereenkomst: de meerderheid van de werknemers, ongeveer 5,5 miljoen heeft een uitkeringsovereenkomst, dat wil zeggen recht op een bepaald bedrag aan pensioenuitkering, de zogenaamde pensioenaanspraak.

Premieovereenkomst: er zijn ongeveer 1,4 werknemers met een premieovereenkomst. Via hun werkgever wordt een pensioenpremie betaald en die wordt belegd. De beleggingsresultaten bepalen wat je op het moment van pensionering aan pensioen gaat krijgen.

Belangrijkste wijzigingen

Hoewel het gaat om een mega grote wijziging van ons pensioenstelsel, gaat het in de basis vooral om twee belangrijke wijzigingen:

1. Van uitkeringsovereenkomst naar premieovereenkomst

Bij het nieuwe pensioen krijg je geen recht meer op een bepaalde ‘vaste’ pensioenuitkering, deze uitkeringsovereenkomst komt te vervallen. In alle nieuwe pensioenregelingen komt de premie centraal te staan. Probleem van de ‘vaste’ pensioenuitkering was dat die toch al steeds minder gegarandeerd kon worden door de lage rekenrente, waardoor kortingen dreigden als de zogenaamde dekkingsgraden te laag waren. Indexatie van de pensioenuitkering leek al helemaal ver weg.

Het kabinet is bereid om vooruitlopend op de invoering van de nieuwe wet, pensioenkortingen per volgend jaar zo veel mogelijk te voorkomen. Volgens de huidige systematiek zouden heel veel pensioenfondsen volgend jaar moeten korten, omdat de dekkingsgraden te laag zijn. Maar als de dekkingsgraad van een pensioenfonds boven de 90% ligt op 31 december van dit jaar, dan hoeft er in beginsel niet gekort te worden.

In het nieuwe systeem wordt je premie belegd en afhankelijk van de rendementsontwikkelingen beweegt je pensioen mee. Bij de beleggingen wordt er rekening mee gehouden dat jongeren meer beleggingsrisico kunnen nemen, omdat zij een langere tijd hebben om te herstellen van eventuele tegenvallende rendementen. Bij de beleggingen van ouderen wordt er juist rekening mee gehouden dat het uiteindelijke pensioenbedrag minder meebeweegt met de beurs.

Je krijgt als werknemer alleen nog een verwacht pensioen bedrag te zien, die berekend wordt op basis van een verwacht rendement. Er worden wel allerlei stabiliserende factoren ingebouwd, zodat je verwachte pensioen niet als een jojo heen en weer gaat. In het nieuwe systeem zal de verwachte pensioenuitkering eerder stijgen dan in het huidige systeem. Maar je moet er ook rekening mee houden dat als de beurs tegen zit, ook je verwachte pensioenuitkering eerder omlaag gaat. Het elke keer maar uitstellen van kortingen, zoals in het huidige stelsel, zit er niet meer in. Maar de bedoeling van de nieuwe systematiek is dat korten hopelijk minder vaak nodig is en het opwaarts potentieel is ook veel groter.

2. Doorsnee premie

Een tweede belangrijke wijziging is dat de premie gelijk wordt voor alle werknemers die voor dezelfde organisatie werken, de zogenaamde doorsnee premie. Bij sommige van de huidige pensioenregelingen geldt een progressieve premie, hoe ouder je wordt hoe meer premie ingelegd wordt. Dit kan ongunstig uitpakken voor oudere werknemers die nu een premieregeling hebben, omdat de jaren met de hogere premies juist nog moeten komen.

Werkgevers mogen ervoor kiezen om de huidige werknemers in de bestaande regeling te houden. Voor nieuwe werknemers gaat wel de nieuwe regeling gelden van een vast premiepercentage. Dit kan betekenen dat ouderen met een premieregeling minder snel over zullen stappen naar een andere baan, omdat ze dan alsnog met de nieuwe, ongunstigere regeling te maken gaan krijgen.

Wat gebeurt er met mijn huidig pensioen?

Het al eerder opgebouwde pensioenkapitaal wordt in beginsel overgeheveld naar het nieuwe pensioensysteem. Alle werknemers krijgen persoonlijk inzicht in de hoogte van hun pensioen dat zij vóór de overstap mochten verwachten en het verwachte pensioen na de overstap. Is er sprake van een nadeel, dan is afgesproken dat er een compensatie moet komen. Zoals eerder aangegeven, geldt er een uitzondering voor de werkgevers die nu al een premieregeling hebben en die voor bestaande werknemers voort mogen zetten. Lees hier meer over pensioen, zoals een hypotheek na pensioen en hoe je zelf pensioen kunt opbouwen.

::BLOK:AANMELDENNIEUWSBRIEF::