De overdrachtsbelasting gaat per 1 januari 2021 voor zowel starters als doorstromers in de leeftijd van 18 tot en met 34 jaar, naar 0%. Iedereen in deze leeftijdscategorie krijgt een eenmalige vrijstelling voor het betalen van de overdrachtsbelasting met als voorwaarde dat ze wel de woning als hoofdverblijf gaan bewonen. Dus ook de jonge bestaande eigenaar van een koopwoning mag gebruiken van deze eenmalige vrijstelling als hij of zij een andere koopwoning koopt.
Koop je samen met een partner een woning, waarvan de één jonger is dan 35 jaar en de ander 35 jaar of ouder, dan mag alleen de jongste gebruik maken van de vrijstelling. Er van uitgaande dat beide voor de helft eigenaar worden, betekent dit dat je gezamenlijk per saldo 1% overdrachtsbelasting betaalt.
De ingangsdatum van de nieuwe regeling is 1 januari 2021. Daarbij gaat het niet om de datum dat de koop is gemaakt, maar om het moment dat de woning van eigenaar wisselt bij de notaris.
Tot 1 april 2021 geldt er geen grens aan de hoogte van de koopsom om in aanmerking te komen voor de vrijstelling overdrachtsbelasting. Vanaf 1 april 2021 kom je alleen in aanmerking voor de vrijstelling overdrachtsbelasting als de koopsom € 400.000,- is of lager.
Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling overdrachtsbelasting moeten kopers een verklaring afleggen dat ze een woning zelf gaan bewonen. Ook oudere kopers moeten deze verklaring afgeven om in aanmerking te blijven komen voor de 2% overdrachtsbelasting.
De overdrachtsbelasting voor een woning die niet gebruikt wordt als eigen hoofdbewoning gaat omhoog naar 8%. Dat geldt voor beleggers, maar ook als je een tweede woning koopt voor recreatie of als je een woning koopt ten behoeve van een studerend kind.
Wij verwachten dat deze vrijstelling van de overdrachtsbelasting vooral in het lagere segment een prijsopdrijvend effect zal hebben. Veel starters zullen naar verwachting de besparing op de overdrachtsbelasting inzetten om een hogere bod uit te kunnen brengen. Daardoor zal het voordeel grotendeels wegvloeien naar de verkopers van woningen in dit segment. Het kabinet hoopt dat het prijsopdrijvende effect grotendeels uitblijft doordat beleggers minder geïnteresseerd zullen zijn in deze woningen en daardoor een drukkend effect zullen hebben op de prijs.